ERASMUS, Desiderius



The Praise of Folly

…..
Heavens, what a farce it is, what a motley crowd of fools! I often take a seat myself amongst the poets' gods. Here's a man who has lost his heart to a young woman, the more hopelessly in love the less he's loved in return. Another marries a dowry, not a wife, and while one man prostitutes his bride, another is watching his as jealous-eyed as Argus. Here's one in mourning, and dear me, what foolish things he says and does, hiring mourners like actors to play a comedy of grief. There's another shedding tears at his stepmother's tomb. This one gives everything he can scrape together to his belly, but soon he'll go hungry again, and that one finds his happiness in idleness and sleep. There are men who spend their time bustling about on other people's affairs to the neglect of their own. One thinks himself rich On loans and credit though he'll soon be bankrupt, and another enjoys nothing so much as living like a pauper in order to enrich his heir. This one scours the seas for a meagre and uncertain profit, entrusting to wind and wave his life, which no money can replace, while that one prefers to seek his fortune in war to living in peace and safety [at home]. Others fancy they've found an easy road to wealth by cultivating childless old men, and there are plenty of people too who court the affection of rich old women with the same end in view. Both groups provide special entertainment to the audience of gods when they end by being duped by the guile of the very people they set out to ensnare. Most foolish of all, and the meanest, is the whole tribe of merchants, for they handle the meanest sort of business by the meanest methods, and although their lies, perjury, thefts, frauds, and deceptions are everywhere to be found, they still reckon themselves a cut above everyone else simply because their fingers Sport gold rings. There are plenty of sycophantic friars too who will sing their praises and publicly address them as honourable, doubtless hoping that a morsel of these ill-gotten gains will come their way. Elsewhere you'll see certain Pythagoreans whose belief in communism of property goes to such lengths that they pick up anything lying about unguarded, and make off with it without a qualm of conscience as if it had come to them by law. Some too are rich only in their prayers, and live on pleasant dreams, which they find enough for happiness. Several enjoy a reputation for wealth abroad while they conscientiously starve at home. One man hurries to squander every penny he has, another hoards everything by fair means or foul; one goes canvassing for public office, another takes his pleasure by his own fireside. A good many engage in interminable litigation, but their efforts to outdo each other all end in enriching the judge who defers judgement and the advocate who acts in collusion with his opposite number. One man is eager for revolution, another toils on with some vast project. Yet another leaves wife and children at home, and goes off to Jerusalem or Rome or St James's shrine, where he has no call to be. To sum up, if you could look down from the moon, as Menippus once did, on the countless hordes of mortals, you'd think you saw a swarm of flies or gnats quarrelling amongst themselves, fighting, plotting, stealing, playing, making love, being born, growing old, and dying: It's hard to believe how much trouble and tragedy this tiny little creature can stir up, short lived as he is, for sometimes a brief war or an outbreak of plague can carry off and destroy many thousands at once.

…..


Lof der zotheid

…..
Het dichtst tot hun geluk naderen zij die zich gewoonlijk ‘religieuzen’ en ‘monniken’ noemen, beide zeer onjuiste benamingen daar het merendeel van hen wel heel ver van de religie verwijderd is, en men van alle mensen hen wel het meest overal tegenkomt. Er zou niets ongelukkigers denkbaar zijn dan zij als ik hen niet op vele manieren te hulp kwam. Want hoewel allen dit slag mensen zó verfoeien dat men zelfs een toevallige ontmoeting onherroepelijk als een slecht voorteken beschouwt, zijn ze met zichzelf bijzonder ingenomen. In de eerste plaats achten zij het het summum van vroomheid als ze alle wetenschap mijden, zozeer dat ze zelfs niet kunnen lezen. In de tweede plaats: wanneer ze met hun ezelsstemmen in de kerken de psalmen uitbalken (die ze wel op het rijtje kennen, maar waar ze niets van begrijpen), dan denken ze waarachtig de oren der hemelingen bijzonder heerlijk te strelen. Ook zijn er enkelen onder hen die uit hun miserabele armoedigheid grof geld slaan en voor de deuren onder luid gebrul brood opeisen; ja, er is geen herberg, geen reiswagen, geen schip waar ze niet komen schreeuwen, stellig tot aanzienlijk nadeel voor de andere bedelaars. En op die manier willen die vriendelijke heren met hun armoedige kleren, hun gebrek aan ontwikkeling, hun boers optreden en hun onbeschaamdheid ons, naar ze beweren, weer aan de apostelen herinneren! Het leukste is echter dat ze alles volgens voorschrift doen, als het ware wiskundige formules hanterend die men niet straffeloos negeert. Bijvoorbeeld: hoeveel knopen er in de sandaalriemen zitten, van welke kleur de gordel is, hoeveel verschillende kleuren het kleed vertoont, van welke stof het is, hoeveel millimeter breed hun gordel is, van welke vorm, hoe groot de inhoud van hun kap, hoeveel vingers hun hoofdhaar lang is, hoeveel uren ze mogen slapen. Dat echter deze gelijkheid bij zoveel verscheidenheid naar lichaam en karakter zeer ongelijk is, dat is wel iedereen duidelijk. Op grond van deze onzin achten ze evenwel niet alleen bij zichzelf vergeleken anderen geen duit waard, maar ook verachten ze elkaar onderling. Het gevolg is dat deze lieden die de apostolische naastenliefde belijden, wegens een kleed met een andere gordel of om een iets donkerder bruin een vreselijke herrie schoppen.
…...
En dan de pausen, de stedehouders Christi op aarde! Stel, dat zij werkelijk eens trachtten Diens leven na te volgen, door armoede, arbeidzaamheid, onderrichting, zelfopoffering, verzaking van al het aardse; stel dat zij zich eens realiseerden wat hun naam Papa , dat is Vader, of hun titel 'Heilige Vader' betekent, wat ter wereld zal dan drukkender zijn dan het pausschap? Of wie zou nog die waardigheid coûte que coûte willen kopen en die koop met wapenen, vergif, ja met alle denkbare machtsmiddelen tegen inbreuk willen verdedigen?

…..