WITTE, Dirk
Mens durf te leven
Je leeft maar heel kort, maar een enkele keer
En als je straks anders wilt kun je niet meer
Mens, durf te leven
Vraag niet elke dag van je korte bestaan
Hoe hebben m'n pa en m'n grootpa gedaan
Hoe doet er m'n neef en hoe doet er m'n vrind
En wie weet, hoe of dat nou m'n buurman weer vindt
En wat heeft 'Het Fatsoen' voorgeschreven
Mens, durf te leven
De mensen bepalen de kleur van je das
De vorm van je hoed, en de snit van je jas
En van je leven
Ze wijzen de paadjes waarlangs je mag gaan
En roepen 'O foei' als je even blijft staan
Ze kiezen je toekomst en kiezen je werk
Ze zoeken een kroeg voor je uit en een kerk
En wat j'aan de armen moet geven
Mens, is dat leven
De mensen, ze schrijven je leefregels voor
Ze geven je raad en ze roepen in koor
Zo moet je leven
Met die mag je omgaan, maar die is te min
Met die moet je trouwen al heb je geen zin
En daar moet je wonen, dat eist je fatsoen
En je wordt genegeerd als je 't anders zou doen
Alsof je iets ergs had misdreven
Mens, is dat leven
Het leven is heerlijk, het leven is mooi
Maar vlieg uit in de lucht, en kruip niet in een kooi
Mens, durf te leven
Je kop in de hoogte, je neus in de wind
En lap aan je laars hoe een ander het vindt
Hou een hart vol van warmte en van liefde in je borst
Maar wees op je vierkante meter een vorst
Wat je zoekt kan geen ander je geven
Mens, durf te leven
De Peren
Als 't bataljon ging uit marcheren
Marcheerde Jopie mee
Ze droeg een mandje vol met peren
Ze droeg er soms wel twee
Zodra de jongens rusten mochten
Was Jopie al present
En al de landweermannen kochten
Een peertje voor een cent
Ze sleet ze aan het luitenantje
En aan de korporaal
De ziekendrager, het sergeantje
Ze kochten allemaal
Ze bleef maar altijd mee marcheren
Al brandde ook de zon
En Jopie die verkocht haar peren
Aan het hele bataljon
De jongens mochten Jopie lijen
Want Jopie mocht er zijn
De meeste vroegen tussenbeien
"Zeg, Jopie, ga met mijn!"
En Jopie liet zich gauw bepraten
Ze had een week gemoed
En vaak kwam een van de soldaten
Haar 's avonds tegemoet
Dan liep ze met het luitenantje
Dan met de korporaal
De ziekendrager, het sergeantje
Ze liep met allemaal
Ze mochten allen concurreren
En niemand die het won
Want ze sleet haar liefde als haar peren
Aan het hele bataljon
Maar toen vertrokken de soldaten
En Jopie had verdriet
Met een had zij nog iets te praten
Maar wie... dat wist zij niet
Ze zag de toekomst donker dreigen
Daar floot, daar ging de trein
Ze overlegde bij d'r eigen
Wie of het toch kon zijn
Ze dacht eens aan het luitenantje
De knappe korporaal?
De ziekendrager? Het sergeantje?
Ze dacht aan allemaal!
Ze stond nog lang te prakkizeren
Aan 't einde van 't perron
Maar ze zat met de gebakken peren
Van het hele bataljon