PENNINC & VOSTAERT


De roman van Walewein
…..
Dies ontstak Arthur in toorn

En sprak: ‘Bij mijn koningskroon

Dit schaakspel dunkt mij zo schoon!

Bemerkt gij hier en ziet

Zij kwamen hier zonder reden niet.

Hij die zijn paard fluks bestijgt,

Dit schaakspel haalt en er achter rijdt

En ‘t me levert in mijn hand,

Ik wil hem geven al mijn land

En mijn kroon na mijn leven

Wil ik dat zijn eigendom bleve.’

Van al de heren die daar waren

Dorst er geen enkele uit te rijden.

Zij zaten allen en zwegen stil.
…..
De rijke koning Wonder,

Vooraleer Walewein zijn kasteel

Ontruimde, had hem al geheel

’t Schaakspel gegeven dat was zo dier

En het bord. Nu komt, fier,

Walewein daarmee en zijn amie

Met haar schone compagnie.

Voor ’t paleis wachtten zij al.

Daar was groot lawaai en geschal:

Het nieuws liep hier en daar

Dat Walewein gekomen was.

Koning Arthur trok naar hem dan

Vanuit de zaal met menig man.

Van elders liepen in wedijver en spoed

Vrouwen en jonkvrouwen hem tegemoet.

Daar begeleidden de minsten en de meesten

Ter zale boven met grote feeste

Walewein en zijn schone amie.

(bewerking: Z. DE MEESTER)