VERDOODT, Frans-Jos
Diksmuide, 27 augustus 2000
Historisch pardon
Bedevaarders,
Tussen de Tweede Wereldoorlog en vandaag liggen ruim 55 jaar. Dat is bijna een mensenleven. Desondanks blijft Vlaanderen nog steeds zichzelf in de ban houden van zijn eigen oorlogsverleden. Die toestand is in strijd met elke historische en sociaal-politieke billijkheid. En toch is hij een realiteit waar wij niet omheen kunnen, hoe onmachtig – en zelfs opstandig – wij ons daar ook mogen bij voelen.
De verklaring voor die moeilijke toestand ligt niet in de houding van de modale Vlaming of Belg die zijn rendez-vous met de geschiedenis niet heeft gemist en dus verzoend is met het verleden. De schuld voor het ontbreken van verzoening ligt bij al diegenen die, staande aan deze of gene zijde van het oorlogsverleden, decennialang elkaar – wederzijds – verhinderd hebben om het eigen verleden te beoordelen met rustige zelfkennis en met zin voor relativering. Dat over deze kwestie erg verschillend gedacht en gesproken wordt aan beide zijden van de Belgische taalgrens, heeft het probleem alleen maar complexer, onrechtmatiger en onbillijker gemaakt.
De site van de IJzertoren bezit een bijzonder grote symboolwaarde voor de Vlaamse beweging. Daarom willen wij de problematiek van het oorlogsverleden hier ter sprake brengen. Wij willen dat doen in volkomen sereniteit, zonder wrok noch negatieve emotie. Ons enig doel is definitief uit de ban te treden waarin het oorlogsverleden ons gevangen houdt. De gehele Vlaamse gemeenschap zal daarbij gebaat zijn. Maar vooral de Vlaamse beweging en het Vlaams-nationalisme in het bijzonder zijn vragende partij. Afgezien van het humane aspect van het probleem, zijn daar tenminste drie dwingende redenen voor.
In de eerste plaats is er de noodzaak om een brug te slaan naar een verleden dat onbetwist is en boven elke verdenking staat. De Vlaamse beweging bezit wel degelijk zo’n verleden. Zij heeft het ontwikkeld toen zij bijna een eeuw geleden voor het eerst een politieke beweging werd en spontaan en zonder voorbehoud vereenzelvigd werd met democratie en pluralisme. Die grondslagen werden op ernstige wijze bedreigd door de negatieve symboliek die tijdens de dertiger en veertiger jaren is binnengeslopen in een aanzienlijk deel van haar rangen en haar gedachtegoed. Ook de zogenaamde ‘oorlogsbedevaarten’ tijdens de Tweede Wereldoorlog behoorden tot die negatieve evolutie in de Vlaamse beweging in het algemeen en het Vlaams Nationalisme in het bijzonder. De herinnering aan de Tweede Wereldoorlog heeft de herinnering aan een verleden dat onbetwistbaar is en boven elke verdenking staat vertroebeld. Wij moeten daarom door die waas breken. En daarenboven moeten wij opnieuw aansluiten bij het universele humanisme van de frontsoldaten, op wiens graven wij ons hier tenslotte bevinden.
In de tweede plaats is er de vaststelling dat de problemen van het verleden onmogelijk de leefwereld kunnen zijn van het heden en van de toekomst. De nieuwe generaties Vlamingen hebben de plicht het verleden niet te vergeten. Maar zij hebben tegelijk het recht op het heden en de toekomst. Er wordt vaak en terecht gesteld dat wie geen geschiedenis heeft geen toekomst bezit.
In de derde plaats is er de vaststelling dat verzoening en verstandhouding slechts mogelijk zullen zijn indien aan beide zijden van het oorlogsverleden voorafgaandelijk de verwerking van dat verleden heeft plaats gevonden.
Wie oordeelt dat verzoening en verstandhouding mogelijk zijn zonder voorafgaandelijke verwerking van het oorlogsverleden is blind voor de politieke en maatschappelijke realiteit in België. Hij neemt zijn wensen voor werkelijkheid. Die verwerking is een moeilijk proces. En toch bezit het een zeer actieve katalysator, een stroomversneller die erin bestaat dat men bereid is om de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de kwalijke aspecten van het oorlogsverleden. Aan de ene zijde zijn dat de menselijke en politieke gevolgen van de collaboratie . Aan de andere zijde zijn dat de juridische en populistische uitwassen van de repressie.
Het komt er bij dat alles niet op aan om het ene gelijk af te wegen tegen het andere, het ene lijden in balans te brengen tegenover het andere. Het komt er anderzijds wel op aan om lessen te leren uit de geschiedenis. Want wie niets leert uit de geschiedenis is gedoemd om de geschiedenis te herhalen.
Men zal terecht oordelen dat het opnemen van de verantwoordelijkheid voor het oorlogsverleden aan beide zijden moet gebeuren. Maar het grote deel van de Vlaamse beweging dat verbonden was met collaboratie-verleden kan dat slechts doen in naam van zichzelf. Men kan tenslotte niet in de naam van anderen spreken.
Bedevaarders,
Als historicus heb ik geleerd mijn engagementen in de Vlaamse beweging te toetsen aan de historische realiteit. Als individu dat ernstig heeft geleden onder de gevolgen van de repressie, heb ik geleerd dat een betere wereld begint waar wrok en het eigen gelijk opgaan in mildheid en verdraagzaamheid.
Omwille van de logica van de geschiedenis en omwille van de redenen die ik reeds heb uiteengezet, en staande op de symbolische site van de IJzertoren, meen ik dat een historisch pardon over bepaalde onderdelen van het verleden onontwijkbaar is. Het is een pardon over de vergissingen, de beoordelingsfouten en de verkeerde allianties uit een verleden dat straks bijna zestig jaar achter ons ligt.
Dat pardon moet de ban breken waarin wij vastgehouden worden en waarin wij ook onszelf blijven opsluiten. Zo’n daad heeft niets te maken met knievallen en zelfdestructie. Het is integendeel een daad van realisme. Het is de houding van iemand die nog eenmaal ver achterom kijkt, met grote piëteit een zware bladzijde omdraait en vervolgens aan de toekomst denkt.