DEBEUCKELAERE, Adiel



Open brief aan Albert I, Koning van België (5 augustus 1914)

…..
Vol vertrouwen in U die, bij het ingaan van de wereldoorlog, de Vlamingen aan het Guldensporenfeest herinnerde, komen wij tot U, wij, de Vlaamse soldaten, het Vlaamse leger, het leger van de IJzer, om U te zeggen dat we ons bloed voor ons land veil houden doch dat het niet dienen mag om de boeien van ons volk nauwer toe te halen maar om het vrij te laten ademen, vrij te laten leven.

We hebben geen vertrouwen in onze oversten, die ons meer dan ooit tegengaan. De pers, die ons gedurig bekampt, wordt gesteund. We wantrouwen de regering die, door ons verkozen, misbruik makend van haar gezag, ons vijfentachtig jaar lang heeft bedrogen. In u alleen, o Koning, geloven we nog…

…..
We mogen ons niet ontwikkelen, we mogen niet nadenken, we mogen niet nagaan…

…..
Wat het ( Vlaams leger ) drie jaar lang uitstond, met al zijn offers, verdraagt het niet langer meer. Het levensuur van ons eigen volk heeft geslagen..

…..
Door de schuld van onze regering hebben de Duitsers de Vlaamse hogeschool te Gent kunnen inrichten. De Vlamingen hebben aangenomen: zij hebben wél gedaan. We hoeven ons niet te bekommeren om de inzichten van de vijand, we weten dat het een levensrecht is…

…..