KUIPERS, Reinold


De straatmaker

Hij neemt de stenen en hij legt de stenen

en hij vergeet, wat om hem heen gebeurt.

Van elke hand gaat zich een daad verenen

met een der ogen, die zijn pogen keurt.

Hij maakt de straat. Hij laakt de and’r daden.

Hij praat niet en hij laat geen winstgejag

zijn levenstaak om ‘s levens lust verraden.

Hem regelen gedachten elke dag.

Zij toveren toekomstige tonelen:

voertuigen, hoeven, voeten van hoevelen

die later talmen zullen of zich reppen

over ’t plaveisel dat zijn handen scheppen.

Zijn wezen gaat zich met zijn werk verenen,

met geur van aarde en met kleur van stenen.