SAFFLOER, Luk
Zo oud als oma
Ze wachten tot het ochtend wordt
de dag blijft zolang achter
want 's winters zijn de dagen kort
dus tellen ze de nachten
hij wast eerst zijn oud gezicht
en zij trekt de gordijnen
open voor het zwakke licht
opdat de zon zou schijnen
Ze slurpen koffie heet en zwart
en hij zit ver te dromen
ze zegt de broodjes zijn niet meer
zo vers als in de zomer
hij zegt kijk eens naar de post
misschien schreef onze Karel
maar Karel weet wel wat een zegel kost
hij schrijft niet alle dagen
Dan is er toch de ochtendkrant
maar die lezen ze 's avonds
want hij begiet de cactusplant
en zij poetst weer de ramen
's middags is er hutsepot
hij klaagt weer van zijn lever
zo is er weer wat overschot
om morgen op te eten
Wanneer de tijd te langzaam gaat
dan moeten ze naar buiten
ze lopen in een vreemde straat
geen mensen wel geluiden
hij vraagt heeft het goed gedaan
en zij leunt aan zijn schouder
de sterren vriezen rond de maan
de dagen worden kouder
En 's avonds gaan de luiken neer
dan zitten ze wat samen
want straks dan zijn ze weer alleen
half wakker in hun kamer
zij zegt ik denk dat Els en Karel
zondag weer eens komen
ik hoop dat Mieke dan weer zegt
ik word zo oud als oma