DESTANBERG, Napoleon
Zonder de werkman
Gij die verwaand de werkman durft versmaden,
Aan zulk een dwaas richt ik vooral mijn lied.
Die enkel zoekt om in genot te baden,
Die maar uzelf in gans de schepping ziet.
Hoe kunt ge zo uw nietigheid vergeten?
Wie kookt uw dis, wie perst uw kostbre wijn?
Wie brengt u drank en wie bezorgt u eten?
Wat zoudt ge zonder werkvolk zijn?
’t Is feest volop: de luchters en kristalen,
Een stargewelf, verspreiden licht en glans.
Geen pen, hoe fiks, zou al die weelde malen,
Die toverpracht bij ’t warlen van de dans.
Mevrouwkes, fier op ’t vleien van die heren
Gij zijt uw schoon vaak schuldig aan ’t satijn.
En wie maakt u uw rijke zijden kleren?
Wat zoudt ge zonder ’t werkvolk zijn?
Hé! uit de weg! hé, lomperd! gare! gare! –
Zo klinkt de stem van Monseigneur koetsier.
Ik kom daarheen en ‘k hoor een droeve mare:
Een werkman plat gereden als een dier!
Hun eigen werk verplettert de arme slaven.
Hadt gij ze niet tot ’t maken van uw trein,
Ge zoudt te voet gelijk de lomperds draven.
Wat zoudt ge zonder ’t werkvolk zijn?
En als het lot die heerkes roept ten strijde,
Ze blijven thuis bij ’t moederlijk gestreef.
Dat ’t volkskind voor wat geld hen niet bevrijdde.
God! wat soldaatjes van gebakken meel.
Dat gaat u niet, hein? al dat nedersaavlen.
- Oh! quelle horreur! C’est bon pour un vilain! –
Maar met wat geld kunt gij uw ere kaavlen.
Wat zoudt ge zonder ’t werkvolk zijn?
Maar ‘k hoor u reeds met onbeschaamdheid snoeven.
- “Bah! werken zij, ze doen het niet voor niet,
“Fi donc! laat ons gerust met al uw boeven!
C’est insolent! au diable met uw lied!
Maar al uw geld zal dat u voedsel geven?
Uw geld! maar zijn dit kleren, woonst en wijn?
Op tonnen gouds zoudt gij van honger sneven!
Wat zoudt ge zonder ’t werkvolk zijn?
Welnu! ‘k verzoek u ’t werkvolk wat te sparen.
Niet in de naam van Broedermin en God.
Dat ’s raas voor u, dat moet men laten varen,
Die heilige taal bestempelt gij met spot.
Maar werpt g’ een blik op al uw rijke zalen
En zegt ge trots dit alles is hier ’t mijn.
Ge moet dan ook eens in u zelf herhalen:
Wat zou ik zonder ’t werkvolk zijn?
Arteveldelied
Wie herbracht hier de rust op een teken van zijn hand?
Wie verbond al de burgers als broeders in één band?
‘t Was de held, ‘t was de held, en de roem van ons land!
Hij herbracht hier de rust op een teken van zijn hand.
Wie vond werk voor het volk, door het lijden overmand?
Wie verbond aan het nijv’rige Vlaand’ren ‘t Britse strand?
‘t Was de held, ‘t was de held, en de roem van ons land.
Hij vond werk voor het volk, door het lijden overmand.
Wie stond recht als ons Vlaand’ren verraden lag aan band?
En wie sloeg op zijn beurt de tirannen neer in ‘t zand?
‘t Was de held, ‘t was de held, en de roem van ons land.
Hij stond recht als ons Vlaand’ren verraden lag aan band.
Macbeth
(vertaald fragment)
…..
"Dees morgen, en dees morgen, en dees morgen
Kruipt uit zijn stille tred van dag tot dag,
Tot aan de laatste sylb van 't tijdsregister;
En al ons gisterns lichtten, arme gekken,
Ons tot de stofdood. Uit, ga uit, kort keerske!
't Leven is slechts een schim, een arm acteur,
Die op 't toneel een uurke praalt en babbelt
En nooit weêr wordt gehoord! ... 't is een verhaal,
Verteld door een gek, met blaai en omslag,
Dat niets betekent."
…..