KOUWENBERG, Peter
Toetanchamon
De verborgen ingang wordt
iedere dag opnieuw gevonden
Jullie treden in Carters spoor
Daar ligt de jonge god
Wij hebben hem alles ontnomen
Op zijn laatste rustplaats na
Reisbescheiden, praalwagens
Evenbeelden en troon, zij lieten hem
Voor de wereld der levenden in de steek
Hij die wilde reizen wacht iedere dag op zijn gade
Maar ziet uit het felle daglicht
Slechts stoffige reizigers komen