ANONIEM
Karel ende Elegast
…..
Zo lange lag zij hem an
Dat hij haar te zeggen began
Dat hij des konings dood had gezworen
En die te doen waren verkoren.
Zouden kortelijk komen:
Hij ging ze haar bij name nomen
Hoe zij hieten, wie zij waren
Die de koning wilden daren.
Dit hoorde al Elegast.
En hield in ‘t herte vast
Hij peinsde hij zou ‘t brengen voort
Die ondaad en die valse moord.
Zij zeide mij: ‘waar liever vele
Dat men u hinge bij der kele
Dan ik dat gedogen zoude.’
Ende Eggeric sloeg zo houde
Die vrouwe voor neus en mond
Dat haar ‘t bloed terstond
Ter neuze en te monde uitbrak.
Zij richtte haar op en stak
Haar aanschijn over ‘t beddeboord
Elegast hij trok voort
Ende kroop er lijselijk toe.
In zijn rechter handschoe
Ontving ‘t bloed van der vrouwen
Om dat hij ‘t wilde schouwen
Die ‘t de koning te voren brochte
Dat hij d’er hem voor wachten mochte.
Toen zei de Elegast een gebede
Daar hij alle diegenen mede
Slapen dede en die vrouwe
En sprak zijn woord met trouwe
Dat zij beiden sliepen vast
.....
Doen verhief daer een strijt
Tot langhe na verpertijt
En quam niemant daer hi sach
Noyt op eenen dach
So fellen strijt tusschen hem tween
Als si hadden al in een
Dats loghene ne geen
Doe seide die coninc van vrancrike
God also gewaerlike
Als ghi hier moghende sijt
So moetti corten desen strijt
Ende dit lange ghevechte
Na redene ende na rechte
Elegast had een zwaard
Het was zijn gewicht waard
Van gemalen gouden rood
Elke man te zijnre nood
Die koning had ‘t hem gegeven
Elegast die heeft het verheven:
En sloeg een slag zozeer
.............(Bewerking: Z. DE MEESTER).....
Doen verhief daer een strijt
Tot langhe na vespertijt
En quam niemant daer hi sach
Noyt op eenen dach
So fellen strijt tusschen hem tween
Als si hadden al in een
Dats loghene ne geen
Doe seide die coninc van vrancrike
God also gewaerlike
Als ghi hier moghende sijt
So moetti corten desen strijt
Ende dit lange ghevechte
Na redene ende na rechte
.....
Daar en halp zaak noch bede
Elegast bleef in der ere
Dies dankt hij onzen here.
Die koning gaf hem Eggerics wijf.
Zij waren t'samen al haar lijf
Dus moet god al onze zaken
Voor onze dood te goede maken
Des gonne ons die hemelse vader
Nu zeg het amen altegader:
.............(Bewerking: Z. DE MEESTER)