Christian-Hoffmann-von HOFFMANNSWALDAU



Auf die Bitterkeit der Liebe

Die nacht Egyptiens/ des Aetna wildes feuer/

Das wüten von der see/ der wüsten ungeheuer/

Des drachen gelbes gift/ der Garamanten sand/

Des neuen Zembles eyß/ der höllen heisser brand/

Der Scythen haupt-gefahr/ der donner-berge grausen/

Des Caucasus verdruß/ des norden kaltes sausen/

Ist nur ein schattenwerck und bild derselben qual/

Damit die Venus hat gezieret ihren saal.



Op Liefde’s bitterheid

De Egyptische nacht, 't wildvuur in Etna’s krochten,

het woeden van de zee, de woestijngedrochten,

het gele drakengif, het Garamantenzand,

Zembla’s vers pakijs, de hete hellebrand,

het doodsgevaar der Scythen het donderbergse loeien,

het Kaukasusverdriet, het koude Noordergloeien,

het is gewoon een schaduwbeeld van dezelfde pijn

waarmee Venus‘ hallen gestoffeerd zijn.


( Vertaling: Z. DE MEESTER)