STOCKENSTRÖM, Wilma




Ek wantrou woorde


Ek wantrou woorde, hulle wat met die heraldiek

van die digkuns gruwel omborduur

tot heldedade, in vierverdeelde kleure,

skel wapperend. Met woorde word die huis

van verraad behang. Met woorde die doodsvonnis

gevel. Veral twyfel ek

aan die pralende Woord verwring tot goue

ontploffings van barokaltare en aasvoëltogas,

die Woord wat die seën uitspreek oor sinisme.

Woorde vang my in ’n kou en ek klou

onderstebo aan die stafies soos ’n papegaai, protesterend

in klank en kleur, vloekryk, magteloos.

Woorde is rampe, rampe, rampe!

Wys my ’n woord, ene, wat nie kul nie.

Noem my ’n woord wat ek nie onmiddellik kaatsend

sal nasê in die afstande tussen my en die ander,

bollend toegerank met die doringdraad van woorde.

In die begin was die ontsnapping, en bly dit steeds .


Ik wantrouw woorden


Ik wantrouw woorden, woorden die met de

heraldiek van de dichtkunst gruwel omturnen

tot heldendaden, in vierdelige kleuren, schel

wapperend. Met woorden wordt het huis van

verraad behangen. Met woorden het doodvonnis

getekend. Ik twijfel vooral aan het pralende Woord

verwrongen tot gouden ontploffingen van barokke

altaren en gierengewaden, het Woord dat de zegen

uitspreekt over cynisme. Woorden vangen me in

een kou en ik klauw ondersteboven aan de stok

als een papegaai, protesterend in klank en kleur,

vol vloeken, machteloos. Woorden zijn rampen,

rampen, rampen! Wijs me een woord , één dat

niet vals speelt. Noem me een woord dat ik niet

meteen ketsend zal nazeggen in de afstanden

tussen mij en de ander, versperd met de opge-

bolde prikkeldraad van woorden. In ‘t begin

was er de ontsnapping, en dat blijft altijd zo.


Vertaling Zaj DE MEESTER