VERHULST, P.C.



Melancholie


Als schepen die naar vreemde stranden varen,

Zo dreven langs de hemelbaan,

De wolken snel voorbij de volle maan,

Die 'k door mijn raam stond aan te staren.


Ik dacht: eilaas! wij varen ook zo henen;

Wat zijn wij meer dan wolk en damp,

Die eenzaam in de bittre levenskamp

Eens worstlen, en dan zijn verdwenen.


Wij drijven ook naar ongekende zomen,

En laten weinig achteraan;

Een zucht misschien, en mogelijk een traan;

Doch vast een reeks van dwaze dromen.