VAN DEN BREMT, Stefaan


Ontluistering

De koning werd op heterdaad betrapt door het publiek

toen hij, gezeten op zijn vorstelijke reet,

zijn lichaam overgaf aan de ontbinding.

God of de duivel deed het licht aan; duizend indiscrete blikken

stonden gereed en zagen zijn ontreddering; het bezwerend handgebaar

om het geslacht dat uit zijn kleren puilde,

dat, duizendvoudig uitgestoten door het hart

en verworpen met het hoofd, uit het vege lijf

de laatste levenssappen zoog. Men voelde weerzin.

Maar de verkrampt uiteengespreide tenen op de rug

Van zijn enorme blote voeten wekten medelijden.

Men weende om de kanker van de koning en applaudisseerde.


Schaduw en licht

Wat avondjapons onthulden
deed kroonluchters lachen of huilen.
Wat ochtendjurken verrieden
was wat vroeg daglicht verdroeg.
Maar al wat op bloesjesdag
rakelings aan je voorbijging!
Nee, niet aan je voorbij, het bleef
een lente lang als een schaduw
van bloeiende meisjes bij.
…..


Labiel evenwicht

Dit is het huis waarin ik slaap en kwetsbaar weer ontwaak
Ik word pas volop koning
van de schepping als ik slaap
wanneer ik even vloeibaar word als nacht
wanneer ik drijf op dromen
en de dingen in mijn dromen overvloeien laat
Dit is het huis waarin des nachts
dromen woorden worden
en levend teken aan de wand des ochtends
(de muren absorberen ze zoals
een inktvlek in het vloeipapier verdrinkt)
Dit is het huis waarin ik slaap en slapend me ontbind
Dit is het zwalkend huis
waarin ik woon en dat ik noem
Herberg van het Losgeslagen Anker
Dit is het huis dat net nog om mijn eigen schepping sluit
Wanneer ik wakker word
laat ik de tamme morgen eten uit mijn hand
en voer hem met mijn witte woorden



Lied van welk verdriet

Ik weet niet meer wat te beginnen

En hoe ik een lied samen lei

Ik weet niet meer wat ik moet verzinnen

Om weer een zanger te zijn

Van welk verdriet

Zing ik een lied

Ik weet dat mijn liefdesrefreinen

Niets zeggen en ik evenmin

Ik weet enkel dat ze moeten rijmen

En verder valt mij niets in

Van welk verdriet

Zing ik een lied

Ik weet dat mijn lied zal verdwijnen

Vandaag is 't nieuw morgen oud

En was jouw verdriet maar het mijne

Dan klonk mijn lied niet zo koud

Van welk verdriet

Zing ik een lied

Ik wou dat het warmer kon klinken

Al moet ik dan bloeden misschien

Zoals in hun kooien de vinken

Die blind zijn en zingen van zien

Van welk verdriet

Zing ik een lied