KOECK, Paul



De emigrant

…..
Susie kon er niet over zwijgen: ze stelde vragen. Jaak zei dat hij eerst in de waan verkeerde dat Herman wuifde. “En ik wuifde terug”, zei Jaak. Maar Herman wuifde niet. Trouwens, Jaak dacht opeens: “Herman kan toch niet zwemmen ?” Want hijzelf stond reeds tot aan zijn borst in het water en Herman was nog verder. De zee was woelig. Jaak zwom naar Herman, maar hij werd gewaar dat hij de zee niet aankon. Hij moest vechten voor zijn eigen leven. Hij was Herman tot op nagenoeg een meter genaderd. Toen Jaak uitgeput op het strand kwam, moest hij de zuster van Herman nog tegenhouden.

Mensen van de streek, die een kwartiertje later in een cirkel stonden rond het lijk van Herman, zeiden dat er op die plaats vier toeristen per jaar verdronken.

…..