BOUWERS, Lenze L.
Augustus
Zal het gaan over die drie paarden
die zo intens rustig stonden te staren
naar een onzichtbare toekomst?
Zal het gaan over die nog rode bramen
die ik zag staan, over de pruimen
– niet die plastic dingen uit Zuid-Europa –
maar die zo mooi rijp zijn dat de pit
eruit valt als je de prachtig paarse
vrucht weegt, proeft, puur genieten.
Zal het gaan over de donder en bliksem
die opeens toeslaat? Het geweld
na die klamme, benauwde hitte?
Ik weet het niet. Ik weet dat het
augustus is en dat de woorden
zwijgen, maar de natuur spreekt.
Als uren dagen worden
,
dagen weken
Als uren dagen worden
,
dagen weken
,
als lopen liggen wordt, het evenwicht
geen raad meer weet met afstand en gewicht;
de hersenstam met menig seinbericht
niet overkomt, maanden als volle beken
voorbijstromen in herinnering, breken
de daden, valt de deur naar binnen dicht.
Als uren dagen worden , dagen weken ,
zie je buiten een herfstvrucht, die verlicht
met hemelse kracht zal aarden, ontweken
aan oerstorm en vorst, met op je gezicht
glans, een lied op de lippen als gedicht.
Als uren dagen worden
,
dagen weken
.
Verjaardag
De laatste keer dat hij hier levend was,
lag hij voor me op de knieën, want groen
en paars ergerde hij zich: wie laat gras
rondom de tegels z'n onwerk doen.
Hij had een oude broek van me aan toen
hij daar ingespannen zonder stropdas
voor me kroop, langzaamaan. Zijn linkerschoen
plat en de rechter loodrecht. Het gekras
was niet van de lucht. Een gezwollen ader
leek op springen te staan. De rimpelhuid
boven zijn sok had een vreemde kleur wit.
Er was toen iets mis met zijn kunstgebit.
Nu ik onkruidbestrijdingsmiddel spuit
moet ik opeens aan hem denken, mijn vader.