LEEMANS, Marcel
Vlaanderen mijn land
Uit de tijd geworpen vergeten paradijs
Van duizend kleine dorpen onder wolken grauw en grijs
Met donkergroene heuvels vervagend in de lucht
Soms wondermooi beschilderd met een witte duivenvlucht
En nergens valt de regen zo mals en ruisend neer
En nergens gaat de wind zo liefdevol zo zacht tekeer
Hij krijgt de vrije ruimte want als een open hand
Zacht golvend als water is Vlaanderen mijn land
Luisterend naar de regen die langzaam nederzijgt
Luisterend naar de nacht die in 't duister hijgt
Word ik een kuil vol dromen verglijdend langs de tijd
Ik hoor rivieren stromen en zingen van tederheid
Want golvend als het water ligt mijn land aan de zee
Zij neemt papieren bootjes al dansend met zich mee
Die ik als knaap liet varen beladen met een droom
Maar die nooit wederkwamen zij bleven enkel droom
Misschien dat zij vernamen mijn kinderlijk verdriet
Want alle winden zingen een wild en lachend lied
Zij schuren langs de velden en langs het wassend graan
En laten de papavers vol rode gensters slaan
Soms breekt de hemel open vol gouden zonnelicht
De wijde vlakten worden een heerlijk vergezicht
Begrensd met groene bomen waarop de hemel rust
Vol donkerblauwe dromen vol tijdeloze rust.
Glas zijn wij, gesloten ruimte
Glas zijn wij, gesloten ruimte
binnenste kern van een verdriet
waartegen vingers tasten en
ons niet genaken; schuim zijn wij
boven de waterlijn, raken
water, worden water, worden
schuim weerom en worden water.
Soms rijt een hand ons traag uiteen
en werpt ons smadelijk aan land.