HOFLAND, Henk
Tegels lichten
…..
In december 1949 wilde de meerderheid van de Eerste en Tweede Kamer alleen voor de soevereiniteitsoverdracht aan Indonesië stemmen als Nederland een soort souvenir mocht houden; een stuk land aan de andere kant van de aardbol dat in de Bosatlas dezelfde kleur zou hebben als Nederland. Zonder het voorlopig behoud van Nieuw-Guinea wilden vooral de CHU en de VVD de onafhankelijkheid van Indonesië nog even uitstellen.
Het is binnen de logica van de Nederlandse politiek in Azië helemaal niet merkwaardig dat deze voorwaarde en dit alternatief in volle ernst gesteld werden; dat was het simpele gevolg van een consequent verkeerde beoordeling van de situatie, de traditionele vergissing die voortkwam uit zelfoverschatting en de behoefte aan revanche. Van historische betekenis is het, dat aan de Nieuw-Guineavoorwaarde werd voldaan, omdat daardoor de Nederlandse politiek geen kans kreeg, zich los te maken van het oude immobilisme. De soevereiniteitsoverdracht had voor de leiders van ons nationale denken een motief kunnen zijn om de positie van Nederland grondig en principieel te herzien; maar in plaats daarvan groeven zij zich met hun souvenir aan het wereldrijk opnieuw in.
In de daarop volgende dertien jaar Nieuw-Guineapolitiek gingen de uitvoerders ervan zich hoe langer hoe meer beschouwen als het laatste bolwerk van nationale trots en zelfrespect. Daarbij werd duidelijk dat ze zich steeds meer het slachtoffer voelden van een perfide buitenwereld; en krachtens een bepaald mechanisme in het emotionele leven van de natie maakte dit hun positie in de binnenlandse politiek en publiciteit zeer sterk. Sommige Nieuw-Guineavechters beleven tot op de dag van vandaag daar nog plezier en voordeel van.
…..