ANONIEM
Lunds lied
…..
Twee wijflijk’ ogen
Wel heten mogen
Een grondeloos meer
Daar menig inne
‘s lijfs door die mi n ne
Mist zonder weer
Verdoold, verzeild ben ik te verre
In haar ogen, die hen verre
Van mij, daar ik af ver erre
In ’t diep, grondeloos woedend erren
Moet ik iets langer merren.
Waar meer als veel als menig sterre
Staat in ‘t firmament dier sterren
Ik verdorve, zij zeegt mijn werre.
Op hope klaag ik haar dan mijn werren
Dat ik ‘t lijf moge ontscherren
Die mint waar zijns
zoveel als
Rijns’
Stroom heeft droppe,
Hij moest verkwelen
wilt haar helen
Zijns herten hope.
.....
(bewerking : Z. DE MEESTER)