VAN DER GEEST, Simon


Ik ben zo lenig

Ik ben zo lenig door de warte

eh zo warrig door de lente

Ben in de bladerbloesemwar

de kiezelende stralenwar

de gniechelende stikkewar

de stommestillestarenwar

Ik bloos me alle kleuren

spruttel woorden uit mijn mond

Ze strikkelen mijn lippen over

donken languit op de grond

Ik warrel en ik zwarrel maar

ik krabbel wel een brief

Zo hardop zeggen lukt me niet

ik vind je veel te lief