LASOEN, Patricia


Om het oranje licht

Om het oranje licht

van de septemberavond

staan de mannen voor hun huizen

terwijl de vrouwen bloemen halen

uit de tuin en mooier zijn

dan anders.

Terwijl de zon de blauwe kielen

purper kleurt

en de nevel langzaam uit de weiden

opstijgt

kan men het brandend loof

reeds ruiken dat straks

nog uren smeulen zal

op de vochtige velden.



Illegaal

Hun huid geschramd
aan prikkeldraad en scherven
hun ziel gekneusd
hun vlees gekooid
verscheurd

van kamp naar kamp -
in niemandsland
zelfs niet vogel-vrij.



Landschap met roze hoed

"Niets kan zachter golven
dan een golfterrein"
denkt de dame met de grote hoed
en de suède handschoenen.
De heer die haar galant terzijde
staat, kijkt heel even
naar haar borsten in de roze crêpe jurk
en slaat dan met een forse slag
het kleine witte balletje
een heel eind verder.



Een zachte, wrede, okerbruine dood


8.


Dan, op een dag

ruikt alles naar bederf:

de rauwe lever in de ijskast,

de gestremde melk,

het afgemaaide gras, de witte rozen.

Insecten dringen binnen

in het huis dat

warmer ademt dan

de natte aarde.

Men haalt de zonnebloemen

binnen voor de storm

en kijk:

in één nacht strooien ze

hun nutteloos geworden stuifmeel

uit als hoopjes eigeel

op de tafel en op het tapijt.

De laatste bromvlieg

sterft rumoerig

een zachte, wrede, okerbruine

dood.