VAN LIER, Rudie
Dodendans
Mijn lief, eens zal verrotten in de vette grond
Uw lieve lichaam uit de warme liefdenachten
En dorren uw rode, zachte mond.
Zo dikwijls als wij samen lachten
Om het licht en het jonge groeien
Rijden de paarden hun droeve baan.
Zie, hoe de bloemen op de graven bloeien,
Hier zullen andere gelieven gaan.
Daarom vóór ons uur gevallen is,
Laat mij het diepste uit uw ogen lezen,
Opdat wij later in de duisternis
Elkaar merken en weer samen wezen.