VAN DEN BOSCH, Koos
Ten liefde
…..
Laten we zeggen: twee mensen, een vrouw en een man. Laten we zeggen: rond de veertig. Maakt niet uit waar, maar laten we zeggen: in dit heelal. Met hen gebeurt het allerallerallermooiste: ze worden verliefd. Zij zien elkaar en beseffen dat ze voor elkaar gemaakt zijn.
Dat alle gebeden, mantra's en alle popsongs die ooit gezongen, gepreveld of geschreven zijn, voor hun twee bedoeld moeten zijn.
Dat alle chemische, elektrische en mechanische processen op de wereld en in het heelal bedoeld zijn om hen bij elkaar te brengen.
En stelt u zich voor dat het heelal zegt: 'Hoe onverklaarbaar ik ook ben, hoe koud en hoe verspreid, het is me in ieder geval gelukt om twee mensen bij elkaar te brengen zonder dat ze elkaar afstoten. Gewoon bij elkaar … één'. Alleen … het heelal weet niet dat het twintig jaar te laat is en dat de twee gelieven zich hebben vastgeknoopt aan anderen, voor wie ze niet gemaakt zijn of aan dingen waar het heelal niks van begrijpt, zoals kwetsbaarheid, domheid, idealen, dromen, of angst om eenzaam op een kutplaneet te moeten sterven.
…..