LABBERTON, Mien


Nieuw leven

Een vreemd bewegen gaat door 't stille bos,

Een heimlijk fluistren en een wonder zingen,

Als verre stemmen sprekend van de dingen,

Die tooien zullen 't woud in lentedos.

Reeds bloeit met zachte vreugdevolle blos

Een jonge lariks en een machtig dringen

Doet hier en daar de knopjes openspringen

Van anemonen, sierend tussen 't mos.

Nu is 't alsof met nieuw en blij geluid

Mij 't leven roept. - Hoor, hoe een merel fluit!

Een vlugge vlinder dartelt vrolijk rond.

Dit heil maakt weer de kranke ziel gezond;

De tijd van moeizaam wachten gaat voorbij,

Herleving wenkt en nadert - ook voor mij.