GUIRLANDE, Christina
Avond bij het water
Ik wenste dat de tijd hier
stil bleef staan, een avond lang,
wanneer de wind gaat liggen in
de kruinen, de eenden en de ganzen
hun gesnater moe, het water rimpelloos
wil rusten bij de brug.
En wij dan op de bank, verwikkeld
in een woordeloos gesprek. Er moet
zoveel gezegd nog voor de tijd
weer tikt, over het vreemde
wonder ‘nu’, het toen en het
verafgelegen later.
Hoe jij dan in dit stilstaan glanst
als nachtblauw water, je adem
hapert aan dit ogenblik, de tijd
door onze handen glipt, de tover weg,
de maan ons troostend bijlicht op
het trage pad naar huis.
Reisverzoek
Kom, wenken de boeken, open mij,
stap in, aarzel niet, neem het woord
van mij over, scheep in voor het avontuur.
Ruik de verre geuren tussen mijn bladzijden,
voel de vier windstreken in je vingers,
bezoek oude contreien waar grote namen
geschiedenis schreven, ontdek een
nieuwe wereld nog door niemand
in kaart gebracht. Of ga je liever op reis
naar jezelf? Dat kan, tussen de regels
van een gedicht. Wees niet bang.
Mijn rug is sterk genoeg om je te dragen.
Stap in, laat alles achter. Over enkele uren,
dagen, zijn we weer thuis. Daarna zal niets,
zal jij nooit nog dezelfde zijn.
De Dans der Uren
Ik kan het oude huis niet binnengaan
niet zonder pijn
als ik het deed
zou ik er als beklaagde staan
en schuldig zijn
want tijd hij spreekt het harde recht
de tegels van de vloer
leven weer echt
de ramen open
op een zomer met mul zand
een stem die zingend leeft
van dag naar avondland
en duizenden verhalen kan vertellen
het eerste koppig wintervuur
een jubelkreet op hoge witte muur
en elke stap een hol getuigenis
van wat het vroeger was
en niet meer is
ik kan het oude huis niet binnengaan
er loopt geen zilt meer van de keukenmuren
zal ik het vragen durven aan de buren
of nacht nog
langs de trapleuning beneden glijdt
ik kan het niet
nu niet
ik heb nog tijd.