KETELEER, Hilde



Fes

Hij doet met koranverzen

alsof de eeuwigheid al uitgevonden is.

Alsof de zeven hoofd- en nevenzonden

volstaan om bakens uit te zetten.

Hij ciseleert in cederhout een oud

patroon van paradijs en pauwenveren

dat aan te leren is, en van kindsbeen af

versleten neerhurkt in moskeeën

wijl de vrouwen buiten wachten,

want zoveel oriëntaalse nachten verdraagt

zelfs het zachtste eeuwig niet.



Tijdelijk exil

l’amour est un oiseau rebelle


Het kleeft ons aan: we laten de gordel los

terwijl we op de snelweg de linkerrijstrook kiezen.

Wat we dreigen te verliezen, is verschrompeld


tot verwaarloosbare vlagen van verbijstering

om de rouwrandjes aan onze vingernagels.

Er hoeft maar een hagedis op de deken in het bos


te kruipen en onze voeten schrikken van elkaar

tot de dennennaalden weer onverdraaglijk

onbeweeglijk humus zijn, dat kleeft aan ons.


Dode getuigen


Opgedragen aan Käthe Kollwitz


Het parcours van Passendale in drie dimensies, drie dagen

die de wereld ondraaglijk vertraagden.


Treuren is: het tandeloze grijnzen van de toekomst

in fracties van seconden moeten uitstaan, uitzitten, uitliggen.


Er staan paarden in de wei. De papavers zijn uitgebloeid.

Er hangt grondmist aan de kerkhofpoort.


Het ouderpaar is zwaar en log van nooit meer tot elkaar.

Nu november in hun hoofd kruipt, rest niets dan spinrag.


Er zullen altijd paarden blijven.

Het gras zal mosterdzaad dragen



U-kelk


Het middendeel van puur, de dubbele klank

van een arm gebogen als stut voor het hoofd

dat nood aan ontferming en uw handen heeft.


Het genadig uur, het altaar van lust en last,

het dronken gebed op de achterbank, beschut

door bewasemde ruiten en geboren geduld.


Het ingebedde vuur, het duet van week blank

vlees en harde stoppels, stoten, stomme vraag

om midden, bodem en elkaar tot schulp te zijn



Little Ms Dalloway


Ze is zeven en heeft een oud gezicht

zo een waarop het zomerlicht

nooit tot zijn recht zal komen.


Je ziet al hoe ze zeventig zal zijn,

haar kamer in Avondrood piekfijn

en hoe ze tijd nooit zal verdromen.


Ze wacht op de bus met een strippenkaart

en kijkt naar een hond die kwispelstaart.

Even lijkt er licht in haar te stromen.