BOUDRY, Maarten
Essay klimaatopwarming – De Morgen 31/8/2019
…..
Gezonde ambitie
Bij een opdracht van die omvang past geen valse bescheidenheid, maar gezonde ambitie, visie en daadkracht. Natuurlijk zijn wij als mens wél verheven boven de rest van de natuur, wat milieuactivisten ook mogen beweren. Geen enkele andere diersoort heeft enig benul van de moleculen die in onze dampkring ronddwarrelen en hoe sommige daarvan warmte gevangen houden. Tot twee eeuwen geleden hadden we zélf geen flauw benul. De enige samenleving die een ingewikkeld fysisch systeem als ons klimaat kan doorgronden, is een hoogtechnologische en geïndustrialiseerde samenleving als de onze. De enige die het klimaatprobleem kan oplossen: idem.
De huidige focus op emissiereducties en versobering leidt vooral tot tijdverlies en gerommel in de marge. Het beste wat wij kunnen doen, als kleine en welvarende landen, is voluit de kaart trekken van technologische innovatie. Wij moeten oplossingen ontwikkelen die de transitie naar een koolstofvrije energie vlotter en goedkoper maken voor iedereen. In plaats van de handen ten hemel te werpen, zoals de paus ons maant, kunnen we beter de mouwen opstropen. Dit is de eerste keer in de geschiedenis van de planeet dat er een soort rondloopt die slim en empathisch genoeg is om zich het lot van andere soorten aan te trekken en om hen voor uitsterven te behoeden. Een hogere vorm van intelligentie dan die van homo sapiens valt in deze uithoek van de kosmos nergens te bespeuren.
Wel dan: noblesse oblige. Zoals de schrijver en ecomodernist Stewart Brand schreef: ‘We zijn als goden, en we móéten er goed in worden.’ En dan het liefst geen god zoals die van Franciscus, die zijn hele schepping verzwelgt in een zondvloed, maar verantwoorde en intelligente goden die goed zorg dragen voor de aarde. Daarvoor moeten we wel het hoofd koel houden en de ideologische paardenkleppen afzetten. Het grootste probleem is niet hoogmoed, maar bescheidenheid. Valse bescheidenheid.
…..
Academici beperkt door politieke correctheid (NRC 15/3/2019)
…..
Krampachtig wegmoffelen
Nu wil ik niet beweren dat deze theorieën compleet waardeloos zijn. Identiteitsversmelting kan inderdaad leiden tot grotere offerbereidheid, en radicalisering drijft vaak op gevoelens van discriminatie en andere frustraties. Alleen moet je die factoren ook bekijken door het prisma van het religieus geïnspireerde vijanddenken, de extreme kloof tussen de ware gelovigen en de ongelovigen en hypocrieten. Waarom voelen jongeren zich verbonden met geloofsgenoten die een andere taal spreken en een andere cultuur hebben? Waarom zijn ze er rotsvast van overtuigd dat het Westen erop uit is om de islam kapot te maken, en geloven ze in allerhande complottheorieën? Toch willen veel onderzoekers de religieuze dimensie krampachtig wegmoffelen. De zelfverklaarde kalief Abu Bakr al-Baghdadi heeft een doctoraat in de koranstudies, hun ideologen al-Maqdisi, al-Zawahiri en al-Muhajir schreven talloze theologische traktaten over jihadisme, en de religieuze waanzin spat van elke videoboodschap en van elke pagina van het IS-tijdschrift Dabiq, maar nog steeds weten onze westerse geleerden het beter.
Niet alleen ontkennen ze daarmee de olifant in de kamer, maar ze blokkeren ook de zoektocht naar een oplossing. In de nieuwe bundel Radicalisation. A Marginal Phenomenon or a Mirror to Society?, uitgegeven door Leuven University Press, berispen de auteurs beleidsmakers die wel steeds meer aandacht besteden aan de ideologische dimensie van terrorisme. Dat is natuurlijk de hele premisse achter deradicaliseringsprogramma’s: de ontmanteling van de extreme ideologie die heeft postgevat in de breinen van jihadisten. Een dergelijke focus, aldus de auteurs, getuigt van ‘reductionisme’, ‘essentialisme’, ‘ééndimensionaliteit’ en nog wat andere kardinale zonden. De auteurs vinden het begrip radicalisering erg „problematisch”. De reden ligt voor de hand. Wie over radicalisering spreekt, komt al snel uit bij de vraag: radicalisering waarin? En dat is precies wat ze niet willen, want dat is ‘stigmatiserend’ voor moslims. Alleen al het woord islamitisch in dezelfde adem uitspreken als terreur zou ‘offensive’ zijn, volgens Rik Coolsaet, die het voorwoord schreef. Zelfs wanneer de olifant recht voor hun neus staat, zoals bij een ‘content analysis’ van Dabiq, besluiten de onderzoekers op het einde van de rit: religie speelt hier nauwelijks een rol.
De wasmachine van de Verlichting
Hoe komt het dat academici zoveel moeite hebben om religieuze drijfveren serieus te nemen? Behalve de politieke correctheid over de islam, wil ik hier een andere hypothese opperen. De meeste academici groeiden op in een sterk geseculariseerde omgeving, waarin religie nog amper een rol van betekenis speelde. Voor zover ze met God te maken kregen, was hij allang door de ‘wasmachine van de Verlichting’ gehaald, zoals Pim Fortuyn dat uitdrukte. God was verworden tot een onpersoonlijke abstractie of een metafoor voor het Goede, en geloven was vooral een intieme en persoonlijke aangelegenheid, die geheel losstaat van politiek. Deze goddeloze westerlingen kunnen zich amper nog inbeelden wat het betekent om in een concrete en persoonlijke godheid te geloven, die zich openbaarde in een onfeilbaar Heilig Boek, en die actie verlangt van zijn gelovigen, op straffe van het eeuwige hellevuur. Niet alleen geloven ze zelf niet in een dergelijke God, maar ze kunnen zich niet voorstellen dat anderen daar wel in geloven, en door dat geloof gedreven worden.
…..