HERODOTUS
Historiën
fragment
De macht van het noodlot is voor iedereen, ja zelfs voor de goden, onontkoombaar. Wat Kroisos betreft: hij heeft na vier generaties geboet voor de misdaad van zijn voorvader die een lid was van de lijfgarde van de Herakliden en zich door de plannen van een ontrouwe echtgenote had laten leiden om zijn eigen vorst te doden en zich een waardigheid toe te eigenen waarop hij geen enkel recht had. Het was de god der profetie liever geweest dat de ondergang van Sardes had plaatsgegrepen in de tijd van Kroisos’ nazaten en niet in die van hemzelf, maar het behoorde niet tot zijn bevoegdheid de loop van het lot te beïnvloeden. De schikgodinnen hadden slechts een minieme speelruimte gegeven en die heeft hij ten bate van Kroisos benut. Door zijn toedoen is de val van Sardes drie jaar verzet en Kroisos mag zich wel eens realiseren dat hij al die tijd uitstel van executie heeft gekregen. Dan is er nog iets: Apollo heeft hem van de vuurdood gered. Het bedrog wordt hem volkomen ten onrechte aangewreven, want de god had voorspeld dat hij een groot rijk te gronde zou richten als hij tegen Perzië optrok. In verband met dit orakel zou het verstandig zijn geweest nogmaals gezanten naar Delphi te sturen om te laten navragen welk rijk er werd bedoeld: dat van Cyrus of dat van hemzelf. Maar hij heeft het niet goed begrepen en daarom nagelaten zich beter te oriënteren. Nee, Kroisos moet de schuld bij zichzelf zoeken. Bovendien heeft hij ook de laatste keer dat hij het orakel om raad vroeg, blijk van onbegrip gegeven. De god heeft toen over een muildier gesproken. Welnu, dit muildier was Cyrus die een zoon van ouders uit verschillende rassen was. (...)’