GREYSON, Max


Voor S.


Zullen we reizen

door de nacht, met het licht van straatlantaarns

dat morsecode over onze handen werpt


Van grootstad naar grootstad

doorheen het continent dat jij als geen ander kent

de talen die je spreekt, alsof het mensen zijn


Zullen we uitrusten op de oevers van de Donau

waar jij je eerste woord en je eerste rok


Toen wereld nog in je vingers paste, het broeien begon

rond je bevende hart, je bleef de revolutie altijd voor

met mannen aan je voeten, geliefden aan je arm


Of plukken we citroenen in Göteborg

maken er limonade van, voor onderweg

naar het diepe Zuiden, het verre Oosten

en weer terug


Rijden we in het ritme van lijnen en punten

naar een meer gematigd klimaat

om uit te rusten aan de Schelde


De rode loper van lantaarns langs de weg

met wat goede wil en wat verbeeldingskracht

zijn deze strepen gebroken licht het vuur en de stilte

die je thuis hebben gebracht