FONTEYN, Henk



Annet


Nee, ‘zuster’ Dood, vergeet het maar,

ik weiger jou en onze lieve Heer te prijzen

om jouw door mij verfoeid bestaan.

Je hebt mijn echte zusje afgepakt,

toen ze pas eenenveertig was!

Tot op vandaag

ben ik opstandig over alle pijn,

waarmee ze door jouw mangel is gegaan.


Misschien, als je eens voor mijn deur zal staan,

en ik verzadigd ben van leven en van jaren, ooit,

zal ik aanvaarden dat je me komt halen,

en zonder tegenweer gewillig met je gaan.


Maar zusje zal ik je niet noemen.

Nooit!