VAN LIESHOUT, Ted
Glas
Elke morgen stond ze voor het raam te wuiven.
Ik zwaaide terug, maar wist niet wie ze was.
Buiten ging het leven door, maar 't hare
ging niet verder dan het glas.
Als ik terug van school kwam keek ik even;
het vierde raam, begane grond:
een witte muur met stille plooien,
alsof de vrouw niet echt bestond.
En toen kwam ik haar buiten tegen,
haar gang voorzichtig als op glas.
Ik groette haar; ze liep op scherven.
Ze wist ineens niet wie ik was.
Moeder
Ik wil graag weten wanneer volwassenheid begint.
Ik vraag het maar - mijn moeder zegt:
hoe oud je ook bent, je blijft altijd mijn kind.
Ze heeft haar dood nog niet gepland, is zelfs niet ziek.
Ik heb wel alvast gezegd dat ik de kast wil hebben;
tegen de tijd dat ik hem erf is hij antiek.
Maar dat duurt nog vele jaren.
Ze wijst soms naar de rust van Avondrood -
daar wil ze later wonen (en of ik vast wil sparen).
Het is voor haar eigen bestwil dat ze eerder doodgaat
dan ik: een moeder zonder kind, daar bestaat
zelfs geen naam voor, zoals weduwe of wees.
Nou ja, voorlopig mag ze blijven leven.
Een moeder is altijd handig als er even
niemand anders is die van mij wil houden.
Als
Als uit een kaal ei een donzig kuikentje
komt, uit een vraatzuchtig lompe rups
een lichte vlinder ontsnapt, dan waarom
kan ik niet op een dichtbije dag opstaan
en veranderd zijn van wie ik was
in wie ik ben bedoeld, in iets moois
op zijn minst? Als alles op weg is,
als alles nieuw wordt, waarom luistert
de spiegel dan zo langzaam als ik erin kijk?
Het woordje kunst
Eerst dacht ik bij het woordje kunst alleen aan schilderijen,
die stilletjes gevangen zijn in lijsten aan de wand.
Ik vond dat zielig en ik wou een schilderij bevrij'en,
maar ach, ik mocht het zelfs niet eens beroeren met mijn hand.
Toen dacht ik bij het woordje kunst ook eens aan beeldhouwwerken,
die doodstil staan gevangen op een sokkel in de grond.
Ik heb een beeld gestreeld, maar of een steen een aai kan merken?
Ik weet niet eens of 't standbeeld zélf wel wist dat het bestond!
Nu denk ik bij het woordje kunst aan thuis en aan verhalen,
die opgeslagen liggen in een dichtgeslagen boek.
Ik kan er met mijn vinger en mijn ogen in verdwalen
en vind er soms een streling in als ik een streling zoek