DE ROMMERSDAEL, Dorian


Lust


Ik verlang

je schokkende lichaam,

je frisse, rillende, malse billen,

je verborgen borsten,

met daarop je, kleine, verende tepels,

je zoekende, draaiende tong,

in en, uit de roos van je half geopende pruilmond.


Ik ben gek van paardrang,

gek van je helse cadans, je hete ritme.


Ik verlang

je slanke, bezige handen,

met daaraan je fijne, wroetende vingers,

Je natte kus, op de rooineus van mijn bleke zalm.


Op de markt en in de trein


Je moet neuken,

Zei de Spaanse donna in het Frans,

Met haar korte grijze haar,

Je moet neuken.


Je moet neuken, zei ze,

Nu je nog kan, want er is alleen de liefde,

Je moet vooral veel neuken.


Je moet zwàrtjes neuken,

Zei de Afrikaanse dame in het Frans,

Met haar korte kroezelhaar,

Je moet zwàrtjes neuken.


Je moet zwàrtjes neuken, zei ze,

Die blanke vrouwen zijn zo snel moe,

Je moet alleen zwàrte wijven neuken.


Uit de diepten

Door de spelonken van de neonhel

Sluipen donkere dieren van de nacht,

Strompelend over vunzige treden.

Wadend door kwade plassen hoor je

Bronstig gegrom van mannen

Gemolken door ranzige monden.

De geur van zuur zaad walmt je

Tegen, vanuit afgestroopte broeken

Teisteren gladde eikels konthoeken