BUYENS, Frans
Een jongen uit ’t Foort
…..
Meestal vergezelde ik vader op zondagen als hij groenten voor ons winkeltje ging inkopen bij Smetjes, dat was de kweker die volgens moeder de beste sla en peterselie, selder, tomaten en spinazie had, en nog veel meer. Elke keer, werkelijk elke keer onderbrak de tuinier zijn taak voor een politieke gedachtewisseling met vader. Kort, als hij het druk had, uitgebreid als zijn werk het toeliet. Hij was zodanig Vlaamsgezind dat hij propaganda maakte voor een onafhankelijk Vlaanderen en België kapot. Vader was het daar niet mee eens. Alleen maar ‘Vlaams boven alles’ brengt geen oplossing voor de sociale problemen. België is geen hinderpaal. Vlamingen en Walen kunnen elkaar verstaan, ze hebben dezelfde vijand, de bankiers, de kapitalisten en die moeten ze samen verslaan.
De discussie verliep altijd vriendelijk, maar bleef pijnlijk zonder uitkomst. ‘Eén volk, één Staat”, daar verwachtte Frans Smet alle heil van. Vader wedervoer telkens: Begrijpt ge wel waar dit toe kan leiden? Uw partij, het VNV, krijgt sympathie en wordt financieel gespekt door de grootindustrie. Gevaert, Sap en anderen, dat kunt ge toch niet tegenspreken? Ze misbruiken de taalstrijd om de arbeiders tegen elkaar op te zetten. Ze zijn uit op klassensamenwerking. Dat is geen waarborg voor een betere toekomst. Dat leidt naar onderdrukking en Frans Smet knotste dan tegen: al honderd jaar is er een Franstalige overheersing en de Vlamingen worden in de hoek gedrukt. Zolang dat franskiljons gedoe blijft aanhouden, zolang krijgen wij onze rechten niet. We worden getreiterd en dat moet ophouden.
We kregen altijd een tas koffie en vader soms flesjesbier.
…..