DEWULF, Bernard
Fragmenten uit Oostende
…..
Ik loop door Oostende, ga hier en daar zitten, luister naar het plaatselijke volkstheater in de stad aan zee en razendsnel groeit mijn vader in mij.
Soms vragen mijn kinderen, spreek nog eens zoals opa. Dan imiteer ik zo goed en zo kwaad als het gaat de taal van opa. Dat wil zeggen zijn moedertaal, de taal die hij sprak voor hij zelf zijn eigen kinderen in het hem vreemde ABN opvoedde.
Toen opa, na pakweg veertig jaar rond Brussel te hebben gewoond, hier terugkeerde en weer kwam wonen, is hij uiteindelijk in zijn hervonden West-Vlaams gestorven.
Zijn taal zit diep in mij, als een schat, als een kleine woordenschat.
En er is maar één paar klanken nodig om ze naar boven te brengen.
Als wij bij mémé aankwamen, in het donkere huis in Gistel, zei ze steevast ‘ Mo kiktekè riere ’. Toen volgde iets over hoe opgeschoten wij wel waren sinds de vorige keer.
Mijn vader verborg zijn West-Vlaams meestal voor ons. Maar vanzelfsprekend kroop het waar het niet gaan kon. Ik herinner me: poersukker . Dat was een woord voor een soort suiker, al weet ik nog altijd niet precies voor welke – ik vermoed voor lichtbruine, meelachtige suiker. Cassonade. In een zak waarop een kind lachend een boterham vol poersukker in zijn mond stak.
En ‘ keppe ’. Dat woord kwam hier, luistervinkend in Oostende, terug in mijn hoofd. Zo noemde hij mijn moeder en mijn zus. Mi keppe , alleen voor het andere geslacht bedoeld. Je zegt niet ‘ mi keppe’ tegen een man, zoveel was wel duidelijk.
Zo waren er nog wel woorden, die als lieftallige raadsels in mijn hoofd rondzwierven.
Nadat mémé onze groei had vastgesteld met ‘ Mo kiktekè riere’ , volgden de rituelen elkaar op. Een daarvan was het eten van kerrepap . Pas jaren later begreep ik de oorsprong van dat woord. Het betekent karnemelkpap.
En als we bleven slapen kwam mémé naar boven – we lagen al in het hoge brede diep doorzakkende bed, het rook er naar mottebollen – en ze boog zich over ons, schoof haar duim heen en weer over ons hoofd en zei: gdzeentjebewaje. Ook als we weggingen prevelde ze dat onbegrijpelijke wachtwoord. Onlangs pas, door een toeval, heb ik het ontcijferd. God zegene u en beware u.
Als ik dat toen geweten had.
…..