YEATS
The falcon cannot hear the falconer; Things fall apart; the centre cannot hold; Mere anarchy is loosed upon the world, The blood-dimmed tide is loosed, and everywhere The ceremony of innocence is drowned; The best lack all conviction, while the worst Are full of passionate intensity.
Surely the Second Coming is at hand. The Second Coming! Hardly are those words out When a vast image out of Spiritus Mundi Troubles my sight: a waste of desert sand; A shape with lion body and the head of a man, A gaze blank and pitiless as the sun, Is moving its slow thighs, while all about it Reel shadows of the indignant desert birds.
That twenty centuries of stony sleep Were vexed to nightmare by a rocking cradle, And what rough beast, its hour come round at last, Slouches towards Bethlehem to be born?
|
wordt de valkenier door de valk niet gehoord; de kern begeeft het; uiteen vallen de dingen; louter anarchie wordt op de wereld losgelaten, de bloedverduisterde vloed breekt los, en overal wordt de staatsie van onschuld versmoord; de besten overtuigen niet, de slechtsten zijn vervuld van vurige kracht.
voorzeker is de Wederkomst in het land. De Wederkomst ! Deze woorden zijn niet koud of een geweldige gedaante uit de Tijdsgeest vertroebelt mijn zicht: verspild woestijnzand; een gedaante met leeuwenlijf en mensenhoofd, de blik leeg en meedogenloos als de zon, roert zijn trage leden, terwijl eromheen schaduwen van verbolgen woestijnvogels fladderen.
dat twintig eeuwen stenen slaap ontaardden in een nachtmerrie door een schommelwieg, en welk ruig beest, wiens uur eindelijk is gekomen, slentert naar Bethlehem om te worden geboren?
|
She passed the salley gardens with little snow-white feet.
She bid me take love easy, as the leaves grow on the tree;
And on my leaning shoulder she laid her snow-white hand. She bid me take life easy, as the grass grows on the weirs; But I was young and foolish, and now am full of tears . |
zij liep er door de wilgenkant op hagelwitte, kleine voet. Ze smeekte neem liefde licht, zoals blad groeit onverstoord, maar ik, nog jong en dwaas, ging niet met haar akkoord.
op mijn gebogen schouder lei ze haar sneeuwwitte hand. Ze smeekte neem 't leven licht, zoals gras groeit langs lanen; maar ik was jong en dwaas, en schrei nu hete tranen.
|