KLUUN



Komt een vrouw bij de dokter

…..
Dokter Scheltema schudt ons de hand, gebaart dat we mogen gaan zitten en neemt zelf weer plaats achter haar bureau. Ze begint een dossier door te nemen. Het is een ouderwetse bruine hangmap. Ik kijk mee, op zijn kop, en zie dat het hetzelfde dossier is dat die verpleegster eergisteren bij zich had. Er liggen twee röntgenfoto’s in (van Carmen, neem ik aan) en ik zie een lang met de hand geschreven verhaal (van dokter Wolters?) en een tekening van een borst, met een pijltje en een onleesbare tekst ernaast. Scheltema leest het dossier alsof we er niet zijn. Het is verschrikkelijk stil in haar kantoor.

Ik houd Carmens hand vast. Ze knipoogt naar me en maakt een Mr. Bean-achtige knikkebollende beweging als Scheltema na een halve minuut nog steeds zonder te iets te zeggen in het dossier blijft lezen, erin bladert, weer terugbladert, en weer vooruitbladert.

[…]

Dokter Scheltema kijkt op uit haar dossier. “Hoe is het geweest, de afgelopen dagen?” begint ze.

“Niet geweldig,” vat Carmen met gevoel voor understatement samen.
[…]

“Wat ik heb heet toch inflammatory breast cancer, hè?” vraagt Carmen.

“De officiële naam is mastitis carcinomatosa, maar inflammatory is inderdaad de Engelse naam… eh, hoe weet u dat eigenlijk?”

“Dat heb ik gisteren op internet opgezocht.”

“Nou, daar moet je mee uitkijken, hoor,” zegt Scheltema korzelig.

Ja, dank je de koekoek, denk ik, want dan wordt het lastig voor jou. Ik gnuif, en in tegenstelling tot gisteren, toen ik razend op Carmen was omdat ze zichzelf het eerste van het ergste had aangepraat na het bekijken van tientallen sites over alle denkbare vormen van borstkanker, ben ik trots op haar dat ze al meer weet dan de dokter lief is.

“En klopt het dat maar veertig procent van de vrouwen bij wie dit wordt geconstateerd de eerste vijf jaar overleeft?” gaat Carmen verder.

“Ik ben bang nog minder,” zegt Scheltema ijskoud, in een kennelijke poging het lezen van dit soort websites voor eens en voor altijd te ontmoedigen, “want u bent nog jong en dan delen de cellen zich sneller dan bij oudere mensen”.

[…]

Ik kijk op mijn briefje met vragen, Scheltema ziet het en kijkt op haar horloge. Ik zie nog een vraag staan die de sfeer er niet beter op zal maken.

“Is het niet beter dat mijn vrouw in het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis behandeld wordt?” Dat is toch gespecialiseerd in de behandeling van kanker?”

Scheltema reageert als Louis van Gaal tijdens een persconferentie.

“Dat heeft geen enkele zin. Wij hebben hier over iedere patiënt overleg met het Antoni van Leeuwenhoek. We praten iedere week met elkaar en dan worden alle dossiers besproken.”

Ik kijk Carmen aan. Ze knikt haastig dat het goed is zo. Ze wil geen ruzie met de arts die haar gaat behandelen. Ik besluit het niet op de spits te drijven. Ik kijk nog een keer op ons briefje. Nu wordt het gezellig.

“Laatste vraag. Zijn ze in Amerika niet een stuk verder dan in Europa?”

Scheltema kijkt me aan alsof ik een schooljongen ben die het gewaagd heeft de juffrouw onder haar rok te kijken.

“Ik bedoel, eh… niet dat ik twijfel aan uw expertise,” haast ik eraan toe te voegen, al twijfel ik daar natuurlijk wel aan, maar ik moet toch iets zeggen om niet uit de klas te worden gezet, “maar we willen nou eenmaal het beste voor mijn vrouw, snapt u?”

Scheltema snapt me niet, zie ik aan haar blik, die er geen twijfel over laat bestaan dat ze zich zwaar in haar kruis betast voelt. Ze zucht een keer en begint op onderkoelde toon te praten.

“Alle informatie over kanker die beschikbaar is, alle medische onderzoeken die worden gepubliceerd, lezen wij ook, meneer Van Diepen. […] En sinds het internet bestaat, is alles helemaal open. Iedereen kan het bekijken. Uw vrouw heeft dat al ontdekt…”

“Oh, wat haat ik dat spottende toontje, de arrogantie die Scheltema tentoonspreidt […]”

“Verder nog iets?”

Ja, een ons rosbief, trut.

Ik kijk Carmen aan, die nee schudt. Ze wil weg. Wat gisteren nog relevante vragen waren, zijn nu een vervelende verlenging van het ziekenhuisbezoek.

…..
De huisarts hoort me niet meer. Hij is aan het bellen naar een andere dokter die zo meteen moet komen controleren of de euthanasie technisch en juridisch is verlopen zoals het hoort.

Ik ga naar de tuin en vertel dat Carmen overleden is. Iedereen reageert gelaten. Opgelucht zonder het te durven zeggen.

Frank en Maud knikken slechts.

Thomas staart voor zich uit. Anne houdt zijn hand vast.

Luna is vrolijk en zit kirrend in de neus van Carmens moeder te knijpen.

Haar moeder, haar dochter, hun vriendin, mijn vrouw is dood.

…..