Gottfried KELLER
Erneuert sich mein Hoffen, Und bleibet, bis sie untergeht, Wie eine Blume offen; Dann schlummert es ermattet Im dunklen Schlummer ein, Doch eilig wacht es wieder auf Mit ihrem ersten Schein.
Und immer wieder streitet, Das gute Blut, das nie verdirbt, Geheimnisvoll verbreitet! Solang noch Morgenwinde Voran der Sonne wehn, Wird nie der Freiheit Fechterschar
In Nacht und Schlaf vergehn.
|
wordt mijn hoop vernieuwd, en blijft ze, tot ze ondergaat, open als een bloem; Dan valt ze afgemat in een donkere slaap, Maar snel ontwaakt ze weer Met haar eerste straal.
en altijd weer strijdt, ‘t goede bloed, dat nooit bederft, mysterieus verspreid! Zolang nog ochtendwinden voor de zon gaan staan, zullen vrijheidsstrijders nooit
in nacht en slaap vergaan
|