BLANKER, Peter



Laten we maar gaan


Laten we maar gaan, er valt niet meer mee te praten

Laten we maar gaan, 't wordt echt de hoogste tijd

Zoek maar bij elkaar, wat je niet kunt achter laten

't Weegt niet meer zo zwaar, want je bent al zoveel kwijt


Denk niet dat je hier misschien iets waardevols zal missen

Alles gaat kapot in die verrotte atmosfeer

Niet alleen de vogels en de vlinders en de vissen

Tijd om te verdwijnen, anders hoeft 't straks niet meer


Laten we maar gaan want de lont begint te ruiken

Laten we maar gaan, 't wordt een griezelig ballet

Zoek maar bij elkaar, wat je straks nog kan gebruiken

't Weegt niet meer zo zwaar want 't zit onder je pet


Laten we op kousenvoeten zoetjesaan verdwijnen

Zorg dat de scharnieren van de deuren zijn gesmeerd

Als je eerste stappen je te wankel mochten schijnen

Weet dan dat je vroeger nog 'ns lopen hebt geleerd


Laten we maar gaan, er is niets dat ons kan binden

Laten we maar gaan, 't wordt hier al te rumineus

Zoek maar naar elkaar, en je zult elkaar wel vinden

't Weegt niet meer zo zwaar, en je hebt niet zoveel keus


Laten we vertrekken, waarop zouden we nog wachten

Tekens zijn gegeven en de wachtwoorden bekend

En je hebt ze al zo vaak herhaald in je gedachten

Als je weet waarom 't gaat en weet wie of je bent


't Weegt niet meer zo zwaar, dat je niet kunt achter laten

Zoek maar naar elkaar, verder zijn we alles kwijt

Laten we nou gaan en 't verderop bepraten

Laten we maar gaan, 't wordt echt de hoogste tijd


Laten we vertrekken, waarop zouden we nog wachten

Tekens zijn gegeven en de wachtwoorden bekend

En je hebt ze al zo vaak herhaald in je gedachten

Als je weet waarom 't gaat en weet wie of je bent



Tijl Uilenspiegel


Uilen, uilen, Uilenspiegel

Neuzel de doedel en roffel de trom

Uilen, uilen, Uilenspiegel

Trek op je ezel door Vlaanderen om


Bij Soetkin en Klaas

Geboren uit minne:

Een wijsgeer van binnen,

van buiten een dwaas

Ze doopten hem Tijl

En zoogden hem klauwaard,

Zo werd hij rauwaard

In Vlaamse stijl.

Hij toonde als knaap zijn achterste kaken

van Elsen tot Laken

Aan Alva en paap


Uilen, uilen, Uilenspiegel

Neuzel de doedel en roffel de trom

Uilen, uilen, Uilenspiegel

Trek op je ezel door Vlaanderen om


Hij sprong uit de band

Van Knokke tot Damme

Met Nele en Lamme

In Vlaanderenland

Hij minde het bier

Hij minde de vrouwen

In beemd en landouwen

Schonk hij ze plezier

Hij zat als een geus

Vol fritsen en fratsen

Vol potsen en patsen

Die Vlaanderse reus


Uilen, uilen, Uilenspiegel

Klep op de klokken van Belfort en Dom

Uilen, uilen, Uilenspiegel

Trek op je ezel door Vlaanderen om


Hij zocht de taverne

Van hespen en worsten

Hij sliep aan de borsten

Van kooien en deerne

Door toeval bemind

En vol avonturen:

Een schelm van nature,

Gezwind als de wind

Zo is Tijl de geest

Van Vlaanderse helden

In Vlaanderse velden

Nooit geeft hij de geest


Uilen, uilen, Uilenspiegel

Trek op je ezel door Vlaanderen om

Uilen, uilen, Uilenspiegel

Warmhartig onder je grijnzende mom

Neuzel de doedel en roffel de trom

Klep op de klokken van Belfort en Dom

Trek op je ezel, trek op je ezel

Trek op je ezel door Vlaanderen om



Er komt een tijd dat de kanonnen slapen


Er komt een tijd dat de kanonnen slapen

Dat alle tanks verroesten en vergaan

En dat 't allervreselijkste wapen

Definitief zal hebben afgedaan


Alom zullen de staalfabrieken zwijgen

De auto en de plastic-industrie

Geen onheil zal 't leven nog bedreigen

Niet de techniek en ook niet de chemie


De hebzucht zal voor altijd zijn verbannen

Geen plekje waar nog roofbouw wordt gepleegd

En allerlei natuurverdelgingsplannen

Zullen finaal van tafel zijn geveegd


De lucht niet meer vervuld van boze gassen

De grond niet meer met dood'lijk gif doordrenkt

De wereld zal compleet zijn schoongewassen

En van geen bloem wordt nog een blad gekrenkt


De vogels zullen zingen, alle dagen

De bomen zullen ruisen, elke nacht

Geen dier dat nog gemeen wordt doodgeslagen

Of, met het oog op winst, wordt afgeslacht


Dan daalt de lieve, lang verbeide vrede

Voorgoed op de geplaagde aarde neer

Dan wordt er nooit meer zinloos pijn geleden

Dan zijn er nooit en nergens mensen meer



Vader


Vader weet je nog hoe of we door de polder zijn gegaan

Grote man met kleine jongen aan de hand

Ik moest mee, we gingen kijken, de natuur kleedde zich aan

Het was mei en licht en vrolijk was het land

En je leerde me de vogels

We bekeken ieder blad

En je zei me waar te kijken in het veld

Ik wist zeker dat er niemand

In de buurt een vader had

Die zijn zoon zoveel geheimen had verteld


En als dan de zwarte aalscholvers

Zich repten van hun nest

Ons probeerden te verjagen van ons plek

Dan zei jij: ‘ Als je geen kwaad wil doen

Dan voelen ze dat best

Wees niet bang, ze doen alleen een beetje gek”;


Vader weet je nog hoe of we door de straten zijn gegaan

Met wel duizend mensen gingen we op pad

Ik moest mee, we gingen lopen achter al die vlaggen aan

Het was mei en licht en vrolijk was de stad

Jij vertelde van die kerel

Met die grote grijze baard

En waarom die optocht eigenlijk wel was

En we liepen in de lentezon

En wandelden bedaard

En we droegen rode bloemen op ons jas


En als dan de zwarte aalscholvers

…..

Vader weet je nog hoe of je op een nacht bent doodgegaan

Oude man met grote jongen aan de hand

'k Ging niet mee, ik bleef nog kijken, de natuur kleedde zich aan

Het was mei en licht en vrolijk was het land

Maar je schonk me alle schatten

Die je zoal had vergaard

Zodat er niet eens zoveel gestorven is

Want ik heb ze allemaal

En heb er nu nieuwe bijgespaard

Nu de zoon de vader zelf geworden is


En wanneer de zwarte aalscholvers