LASTERS, Ruth





Losgeld


Olie-, oliedomme staat die leerlingen vanaf twaalf jaar

nog altijd letterlijk met ‘A’ labelt of ‘B’. Welkom in het middelbaar!

Aan Vlaanderen een vraag: wanneer ligt de maatschappij volledig plat?

Is dat wanneer de notarissen en de senators staken? Of als de loodgieters,

de bakkers en de havenarbeiders niet opdagen?

Ah, inderdaad! Het land ligt op zijn gat als de dakwerkers nakateren,

als alle winkeliers hun schup afkuisen, als de onthaalmoeders de luiers zelf aandoen, als koks hun kat sturen naar Nam Fong, Mister Spaghetti en naar alle internaten.

En wie is nu het slimst, iemand die weet waar de Aconcagua ligt (vraag uit De slimste mens ter wereld) of wie het hele stroomschema kan tekenen en uitvoeren voor een schoolkeuken, het Sportpaleis, Wetstraatvergaderzalen?

Iemand die weet hoeveel een flamingo weegt of iemand die een tillift kan bedienen zonder dat de bomma valt op koude tegels voor het licht uitgaat?

Wij moesten maar eens over A- en B-ministers praten. Dan zouden ze

misschien verstaan hoe het aanvoelt. Alsof wij tweede keus zijn,

alsof een stiel leren slechts een plan B kan zijn

voor als de A-richting iemand niet ligt, niet gaat.

Straks vraagt gij, Vlaanderen, nog losgeld voor het woord ‘intelligent’

dat gij al eeuwenlang gegijzeld houdt, alleen voor quizzers reserveert,

voor dokters, architecten, wetenschappers, voor mevrouw Michiels en advocaten.

Terwijl wij, trappenmakers, de hellingsgraad berekenen, de ideale afstand tussen treden. Kunt gij dat, Vlaanderen? En weet gij alles, zoals wij, mecaniciens, over de juiste spanningskracht op bouten van de nokkenas of hoe de distributieriem vervangen dient voor een perfecte kleptiming?

Zolang gij, Vlaanderen, niet ook de vakman slim noemt

in kranten, spelprogramma’s en journaals,

zijt gij de A’s in uw naam VlAAnderen niet waard.