VAN MAELE, Marcel
Terwijl de kaalgeschoren dagen huilen
Terwijl de kaalgeschoren dagen huilen
en honden door de tralies blaffen
joelt de wind in onze holle ogen.
Er zijn zo van die dingen
een vogel in de hand
het zingen van een zeilend kind
het trillen van een lamp
in kale huizen waar we sterven zullen
een hond die aan een ketting rukt.
Als de nacht de ogen rolt
Als de nacht de ogen rolt en wenkt
en plotseling door aarzeling
star witblikt en verveling wordt,
als de morgen de armen openslaat en kraait
de wind zich aan de branding warmt
en de boten worden groot,
als de romp spant van hoop en pijn
en het verraad kraait uit de hooggeëerde mast
motoren wellust ozon zingen
dolfijnen als zovele vragen plonsen.
er is geen schijn van kans de nacht te keren
want de hanen slaan op het ritme van de pijn
een traag bewegen omsluit het trage gaan.