VAN DOESBURG, Theo (I.K. BONSET)


Oorlog


De hemel viel op aarde in stukken

En nergens is een bloem

die ongeschonden leeft.

De aarde stinkt van ’t bloed,

dat uit de hemel spat.

De wond is groot

en niet te helen.

De hemel die gaat dood

Het verstand staat stil.

De mens is weg.

Hij bracht zichzelve om.

De beesten brullen in de straten.

Ze ruiken bloed.

Ze lekken zich de muilen

Ze woelen met hun zwarte snoet

de rode aarde om

en scheppen zich ’n hemel

van kruitdamp en van bloed.


















LOBELIA I

Op mijn tafel

is de hemel:

Sterren – wit in

lila-blauw

Op mijn tafel

staat ’n inktpot

Ligt ’n smerig

Eindje touw.

Wat is de hemel

diep
wat is de hemel

hoog

wat is de hemel

rond

rond

rond

wat is de hemel

blauw

Wat zijn de sterren

wit

wit

wit

Dit is de hemel

Dit

Dit

Dit



DE MISDADIGER

(geheel toonloos)

Mijn leven is 'n zwarte grond met lijnen grijs en rode vlekken.
Mijn leven is 'n laan bij nacht, waar duistere figuren
achter de bomen staan te gluren.
Mijn leven is 'n halve maan boven kool-zwarte heesters.
Mijn leven is 'n oude rok, gescheurd en vol met vlekken.
Daar loop ik in de nacht mee rond en schaam ik mij als de
morgen komt.

Ik en de zon, wij blozen dan


Mijn leven ? - ’n dichtgevroren gracht bij nacht.

’t ijs is glad.

De enkel zwak – je glijdt.

‘n Bijt. ’n Bijt

’n Bijt bij nacht.

De wereld is ’n blinde muur, die mij verschrikt en opjaagt

als ’n aangeschoten haas.

De wereld is ’n harde steen, die groeit en groeit door ons geween.


Mijn leven is ’n nauwe cel.

’n Harde korst.

’n Houten hel.

Eén kool-zwart oog.

’n Strak gezicht.

’n Vuile wand met ingekraste namen.


Huj!

Mijn leven is ’n cijfer.

Mijn dood is ’n getal.




NACHT

Een zwarte aarde
waarboven en
rondom 'n
tuin
met diamanten bloemen
glom, —
Waar perken waren
dicht bestrooid
besprenkeld en
besproeid
met glinsterend zaad, —
een stille nacht
bewegingsloos en
zonder kleuren
waarin het wonder
der ontelbaarheid
onpijlbaarheid
in sterrenschrift
geschreven staat.


Zo'n nacht is dit.


Een zichtbaar
stuk muziek
van zwart en wit, —
'n nacht waarin
de stilte
als 'n oceaan
dàn suist

dàn bruist
dàn zingt
of zoemt
gelijk 'n bij
die zweeft
voorbij
't oor


Hoort! Hoort!


zo' n nacht is dit.

Een zwarte aarde.
'n Stille nacht.
'n Menselijk brein.
'n Menselijk hart.
'n Denkend brein.
Wit.
Zwart.
Wit.
Zwart.
Wit-Zwart.
Zwart-Wit.
Komen.
Vergaan.
Komen.
Vergaan.
Groot.
Klein.
Groot.

Klein.
Wat is dit?
Wat is dat?
Wat is hier?
Wat is daar?
Dag.
Nacht.
Dag.
Nacht.
Dag.
Nacht.
Een stille nacht
waarin op eens
'n slapend zwijn
geluiden
van gelijke lengte
en kleur
met diepe
diepe bas
uitstaat.


De aarde bromt.
De hemel zingt.
De aarde zwart.
De hemel wit.
De mens in grauw


Zo 'n nacht is dit.