ANEMAET, Ricardo



Thuis


Ik kom nergens vandaan

ben van een schip gevallen

op een koude kade.


Meubels zal ik niet verschepen

lege kamers in onbekende plaatsen

niet verzamelen

bekende wegen nooit aflopen.


Wonen ga ik in steden

die mij blind voorkomen

geen kaart verdragen.


De grond waarvan ik eet

ligt over de wereld verspreid

een vlag is mij even vreemd

als het leven van een ander.


De routebeschrijving

heb ik weggekrast

overal kan ik leven

nooit kom ik thuis