BUSKEN HUET, Conrad
Ik pluk
Ik pluk de beste vrucht er van,
Ik, die geen honing maken kan,
Ik, die niet weet naar welke wet
De zoetheid van het rozenbed
In ’t binnenst van een bijenmaag
Tot honing wordt; en ’t ook niet vraag;
Maar gaarn mijn brood in honing doop;
Ziedaar des werelds loop.