VAN DE LENDE L.
dicht en grauw is zijn masker als lood. Als de soldaten het veld in marcheren,
laat hij zijn ros ernaast galopperen.
In Vlaand'ren rijdt de dood !
……
zijn roffel de harten sneller doet gaan. Hij trommelt luid, hij trommelt luid !
Nu trommelt hij op een dodenhuid !
het bloed van al hun harten joeg. En toen de tweede roffel klonk,
de landsknecht in zijn graf verzonk.
tot hij van God de zege ontving. De derde roffel is traag en klinkt,
alsof een moeder haar kind toezingt.
|
…..
|