ARETRINO, Arnold
Martha
…..
Haar vader was stil gebleven, lusteloos spelend met zijn vingers over het tafelkleed, onverschillig luisterend de wilde woorden die Martha heensnelde naar zijn loom begrijpen. Nooit had hij op haar gelet in zijn dagelijks bezig zijn met allerlei dingen die hem weghielden uit zijn huishouden, levend in een voortdurende warreling van vreemde mensen om hem heen. Wanneer hij ‘s avonds thuis kwam, moe van een hele dag werken voelde hij een lichamelijke tevredenheid rustig te kunnen stilzitten in de egale atmosfeer van de huiskamer, vaag soezend over zijn afgedane dag, weinig zeggend tegen de woorden der mensen om hem heen. Nooit nog was 't in zijn denken gekomen dat zijn huis niet was zoals hij 't zag in de korte uren die hij meeleefde in hun omgang, nooit had hij gevoeld de leegte die er zweefde onder de schijngoede omgang van zijn dochter met zijn zuster. Nu opeens hoorde hij haar spreken allerlei dingen die hem wakker bonsden uit zijn logge gelijkheid, hij zag opeens een lang gewroete onmin striemen door de kalme, eenkleurige toon van zijn leven. En onwillekeurig zag hij onder 't luisteren een moeilijk roezemoezen van onrustig bewegende uren door zijn rust, een hard-schuddend einden van zijn lang gedane sleurgewoonte, een vreemd veranderen van wat al zoveel jaren was geweest in makkelijk gelijke voortgang. In de egoïstische behoefte naar zijn taai-loomende rustigheid, kwamen hem jarenlang gezegde woorden in de gedachte, van ouder tot ouder aangehoord, vasthoudende, nooit tegengesproken zinnen die hij zelf gehoord had in zijn jeugd, zinnen die voor hem waren geworden wetten, onbegrepen, ondoordacht nagestameld in een vaag begrijpen, holklinkende geboden van gehoorzaamheid en eerbied.
…..