VAN CLEEMPUT, Gerda



Little Emma

…..
‘Emma’, zei ze. Ze stokte eventjes en ging dan vlug verder: ‘Ik moet je wat vertellen.’

Ze klonk ondersteboven. Emma bleef roerloos staan. Wat was er mis?

Ze ploegde wanhopig de voorbije weken door. Slechte cijfers? Te laat thuisgekomen? Kamer niet opgeruimd? Beloftes niet gehouden? Niet bij oma langs geweest?

Ze kon niets ontdekken waarover haar moeder zou kunnen klagen.

‘Wat scheelt er dan?’ vroeg ze.

Mama draaide zich naar haar toe en keek haar recht in de ogen.

‘Er is een brief gekomen’, zei ze.

Emma voelde een lach in haar keel.

Wat was er zo ongewoon aan een brief, dat je ervan ondersteboven raakte?

Er kwam iedere dag post.

Toch bleef mama zorgelijk kijken.

‘Voor mij?’ vroeg Emma. Misschien had een van haar penvrienden geschreven.

‘Ja.’

‘Van wie?’

‘Van je moeder’, zei mama.

Het maakte haar helemaal overstuur.

Als verlamd keek ze naar mama. Het was of ze in een bodemloze put viel.

Ze kreeg geen woord over haar lippen, liet zich op de bank zakken en staarde ontdaan voor zich uit. Ze was heel bleek.

Mama knikte.

‘Ja, je moeder heeft geschreven’, zei ze.

Emma kon niet antwoorden, kreeg geen geluid door haar keel.

Ze friemelde aan haar T-shirt. ‘Hoezo?’ fluisterde ze.

Mama kwam naast haar op de bank zitten en sloeg een arm om haar heen.

‘Ze wil je ontmoeten’, zei ze terwijl ze de grote bruine envelop die op het tafeltje lag naar zich toe trok.

…..