SHAKESPEARE
…..
Here will we sit and let the sounds of music Creep in our ears. Soft stillness and the night Become the touches of sweet harmony. Sit, Jessica. Look how the floor of heaven Is thick inlaid with patens of bright gold. There’s not the smallest orb which thou behold’st But in his motion like an angel sings, Still choiring to the young-eyed cherubins. Such harmony is in immortal souls, But whilst this muddy vesture of decay Doth grossly close it in, we cannot hear it.
…..
|
Hier gaan we zitten en laten we in onze oren muziekgefluister glijden. In zoete eendracht weerklinken zacht de kalmte en de nacht. Blijf zitten, Jessica. Kijk hoe de hemelwielen rijk zijn ingelegd met pateen van helder goud. Zelfs de kleinste ster die je aanschouwt, zingt alleen maar als een engel in zijn baan, voor jonge cherubijnen in klinkende koren. Dezelfde harmonie ligt in onsterfelijke zielen, maar zolang dit vale kleed dat zal vergaan ze nog verhult, kunnen we het niet horen.
…..
|
Macbeth, Act I, Scene 5
That croaks the fatal entrance of Duncan Under my battlements. Come, you spirits That tend on mortal thoughts, unsex me here, And fill me from the crown to the toe top-full Of direst cruelty! make thick my blood; Stop up the access and passage to remorse, That no compunctious visitings of nature Shake my fell purpose, nor keep peace between The effect and it! Come to my woman’s breasts, And take my milk for gall, you murdering ministers, Wherever in your sightless substances You wait on nature’s mischief! Come, thick night, And pall thee in the dunnest smoke of hell, That my keen knife see not the wound it makes, Nor heaven peep through the blanket of the dark, To cry ‘Hold, hold!’ |
krassend aankondigt onder mijn kantelen. Kom, gij geesten die moordgedachten koesteren, verdelg mijn geslacht, en vul me boordevol van kroon tot teen met gruwelijke wreedheid! maak dik mijn bloed; Versper de toegang naar de weg van wroeging, Dat geen gewetensvolle natuurverschijningen mijn meedogenloos doel belemmeren of terugdeinzen voor wat ik aanricht! Kom naar mijn vrouwenborsten, en drink mijn melk als gal, gij moordende gezanten, Wacht, in uw onzichtbare gedaante, waar dan ook, op het onheil van de natuur! Kom, dichte nacht, en hul u in duistere hellerook, dat mijn vurige mes de gemaakte wond niet zie, dat de hemel niet kijke door de sluier van donkerte, en roept: ‘Hou op, stop!’
|
The Tempest
…..
As I foretold you, were all spirits, and Are melted into air, into thin air; And, like the baseless fabric of this vision, The cloud-capped towers, the gorgeous palaces, The solemn temples, the great globe itself, Yea, all which it inherit, shall dissolve; And, like this insubstantial pageant faded, Leave not a rack behind. We are such stuff As dreams are made on, and our little life Is rounded with a sleep.
…..
|
…..
waren, zoals ik je voorspelde, allemaal geesten, en zijn opgelost in de lucht, in de ijle lucht; en zoals het ongegronde weefsel van dit visioen, zal alles wat te erven valt, de omwolkte torens, de prachtige paleizen, de plechtige tempels, ja de grote aardbol zelve, ontbinden; en, eens dit onwezenlijke spektakel is vervaagd, zal er geen sliert overblijven. Wij zijn de stof waarop dromen worden gebouwd, en ons korte leven wordt afgerond met een slaap. …..
|