DE SWAEN, Michiel
Ghedachten op de snelheyt van den tijdt
Gelijk een waterdrop van 't hoogste dak gedropen,
Gelijk een snelle beek komt van ’t gebergt’ gelopen,
Gelijk een vluchtig peerd in zijnen meesten spoed,
Gelijk een zeilend schip doorsnijdt de zilte vloed,
Gelijk een adelaar die door de lucht gaat zweven,
Gelijk een vlugge pijl uit zijnen boog gedreven,
Gelijk een kogel vliegt uit 't bulderend geschut,
Gelijk een snel gedacht dat aard' noch hemel stut,
Zo spoedt, zo loopt de tijd van 't ene jaar in 't ander,
En schakelt in zijn loop veel eeuwen aan elkander.
Toemaetje
Legt my met twee woorden uyt,
Wie in sigh den aert besluyt
Van een stinkend' worme nest
Een besmettelycke pest,
Een afgrysigh monster-dier,
Eenen onversaeden gier,
Eene slangh wien ieder vliedt,
Eenen Vos die 't al bespiedt,
Eenen Wolf in lammer-vel,
Een verraedschen met-ghesel,
Een bedrieghelycken Vrient,
Die met dobbel aensicht dient,
Eenen bloet-hondt der Ghemeent,
Die het swert met wit vereent,
Een verderf van heel de stee
Een verdrucker van de vree,
Eenen Meester sonder recht,
Eenen trouweloosen knecht,
Eenen vloeck van mensch en Godt,
Die met Recht en Wetten spot
Eenen stinck-poel sonder gront
Eenen geessel voor de sondt,
Die syn lust gedurigh broedt
Op syn even-naestens goedt,
Die een ieder lagen leght,
En syn loosheyt houdt voor Recht;
Die den armen mensch veracht
En met syne schulden lacht;
Die bij daegh geduerigh raept,
Die by nachten niet en slaept,
Die syn Buerman staegh benydt,
En den Werck-mans loon afsnydt,
Die, het zy met recht of niet,
Hebben voor geluck aen-siet;
Die den Kercke-vloeck versmaet,
Als een oude wyve praet:
Wilt ghy raeden naer myn wensch,
T'is een onrechtveerdigh mensch
Het leven en de dood van Jesus Christus
…..
‘Ik die voor dezen placht mijn penne te doen kwelen,
Met droef of blij geklank in Treur of Herder-spelen,
Die naar de dwaze lust van mijne dichtens zucht,
Mijn weerde tijd versleet in boerterije en klucht,
Ik, die vol wind en rook mijn ader op deed zwellen,
Om op een trotse voet mijn moeders taal te stellen,
Speel nu op mijne Lier, met ene stille toon,
Het leven en de dood van 's Allerhoogstens Zoon
…..
…..