THORBECKE, Jan Rudolf

Historische schetsen

Rutger Jan Schimmelpenninck.

…..

Na de mislukte, inderdaad weinig belovende, ja hachelijke poging, om hetgeen wij van Bonaparte ten aanzien der vrijheid van Vlissingen en de opheffing van het Haagse bondgenootschap van 1795 wensten te erlangen, door de Engelsen te doen eisen, welk doel stelde Schimmelpenninck zich voor? Nevens de bevrediging van Engeland met Frankrijk, het enige onderwerp te Amiens, een onderhandeling tussen Frankrijk en onze Republiek te plaatsen? Onder het oog, zo als Talleyrand verweet, ja met bijstand van de Britse gevolmachtigden, bondgenoten, geroepen om met de vijand gezamenlijk vrede te sluiten, hun gemene belangen te doen vereffenen? Schimmelpenninck verklaarde, dat voldoening ten aanzien der zo even genoemde punten de voorwaarde was onzer aanneming der preliminaires. Een verklaring, die, vastgehouden, niets anders dan het sluiten van de vrede buiten ons ten gevolge zou hebben gehad. Schimmelpenninck, dit inziende, keerde, eerst bij de nota v. 3 Jan. 1802 half, en dan, in de eerste bijeenkomst met de overige gevolmachtigden, geheel tot de verlangde aanneming der preliminaires. ‘Joseph Bonaparte,’ zegt Thiers, ‘eut ordre de notifier à M. Schimmelpenninck, qu'il ne serait reçu au congrès qu'à la condition de reconnaitre préalablement les préliminaires de Londres, comme base de la négociation.’ Daar de gezant, bericht zijn zoon, volstrekt geen afzonderlijke acte wilde geven, werd zijne toestemming in het protocol opgetekend; een verschil van vorm, welks gewicht niet wordt aangewezen. In allen gevalle was de toestemming verklaard, en de tegenstand bij vertoon gebleven.

Waarin bestond de meerdere ruimte, door de onderhandelaars ontvangen, welke gelegenheid gaf tot een voortgang, die het voor onze gezant volstrekt nodig maakte, dat er enige afdoening wegens de aangelegenheden, waarbij zijn vaderland belang had, tot stand kwam’

…..