LESIRE, Erik



Vel tegen vel


Het is al lang middernacht, een uur of één

ze ziet er goed uit, ze lacht,

zij drinkt alleen en de sfeer is okee,

ik ga es beslissen, ik moet mijn zin

want ze ziet het wel zitten,

‘Zeg je hebt zo’n mooi kleedje,

dat staat je zo goed’,

Ik schuif nu wat dichter,

ze doet haar ogen toe


en dan vraag ik zachtjes, fluisterend in haar oor,

ik zeg: ‘Schat, wat doe je ’t liefste van heel de wereld?’

Weet je wat ze zei:

‘Vel tegen vel’

…..

Het is niet te geloven,

ik heb hierop gewacht,

het wordt hier goed heet,

het is een gat in de nacht,

ik zie de blik in haar ogen,

ik kijk naar de trap,

ik wil wel naar boven,

maar da’s misschien wat te rap,

ik zet een Engelse groep op,

altijd goed voor de sfeer,

ik wil iets met …,

wil ze niet of wel?

en dan vraag ik zachtjes, fluisterend in haar oor

…..

‘Vel tegen vel’
…..

(ze ligt te slapen …)